Kanoënd, zeilend, schaatsend, of zwemmend met een Fries paard dat getraind moest worden: zo heb ik Friesland vanaf het water leren kennen. Nu hebben we vanaf de hoge achterkajuit van het motorjacht een panoramisch uitzicht over het Friese water.
Weids Fries
Fries-Hollandse melkkoeien huppelen in de meters lager gelegen wei alle kanten op. Het is de zwart-witte koe van het beroemde standbeeld ûs mem in Leeuwarden. De grotere zwart-witte koeien stammen van deze Friese koeien af: ze zijn in Amerika doorgefokt tot kampioen melkkoe en heten Holstein-Friesians. Behalve koeien staan glanzend zwarte Friese paarden dromerig in de wei. Indertijd werden ze gefokt om te ploegen en werden ze op zondag voor de koets gespannen om naar de kerk te gaan. Aan het water staan joekels van kop-hals-romp boerderijen van melkveehouders. Ooit voer de melkboot bij hen langs om de bussen op te halen en naar de zuivelfabriek te brengen.

Varen in Zuidwest Friesland
Het boerenlandschap is onveranderd en zo ook de Marrekrite steigers. Langs vaarten en hier en daar langs de meren kun je afmeren aan gratis steigers. Daar mag je maximaal drie dagen blijven liggen, in de beschutting van rietvelden, grenzend aan weilanden waar de roep van de grutto en de kievit klinkt. Als sinds 1957 zoekt Recreatieschap De Marrekrite met succes de balans tussen waterrecreatie, het landschap en de natuur. De duizenden steigers zijn van gerecyclede kunststof gemaakt en er zijn bijpassende gedichten bij geschreven.
Fonteinenkunst in Elfstedenstadjes
Behalve langs natuur en boerenland, varen we door een snoer van kleine, historische Elfstedenstadjes. In 1997 schaatste ik de laatste Elfstedentocht. Ik herinner me de bruggen en de kaden tjokvol toeschouwers, maar niet de prachtige steden zelf met eeuwenoude panden langs smalle grachten, omzoomd door lindenbomen. Noch de stadsboerderijen met de Friese uilenborden of het pittoreske Sloten.

Lindebomen langs de gracht in Sloten
Nieuw in de 11 steden zijn de fonteinen. Eenmaal aangemeerd in Sloten lopen we naar de fontein ‘Kievit’. Het is een meisje met een kievit in haar hand en op de schouders van een man, die op een berg emmers staat die de fontein vormt. Het is ontworpen door de kunstenaars Lucy & Jorge Orta en verwijst naar de bedreigde kieviet en naar de overvloed aan water in Friesland, terwijl er in de wereld waterschaarste is.

Fontein De Kievit in Sloten
We stappen weer op de boot en meren later op onze vaartocht af in het centrum van IJlst – een klein Elfstedenstadje. Daar lopen we naar de fontein van de Japanse kunstenaar Shinji Ohmaki. Hij ontwierp de ‘Onsterfelijke Bloemen – Rikka.’ Met het kunstwerk symboliseert hij de onwrikbare band tussen mens, cultuur en natuur. Vandaar zijn aandacht voor oude ambachten en verdwenen bloemsoorten, zoals de stinzenplanten. Zijn harmonieuze metershoge boeket staat in een bruisende fontein tegen de achtergrond van de oude houtzaagmolen De Rat. De Friese bloemen heeft hij geschikt volgens Japanse traditie. Oud en nieuw, Fries en Japans gaan hier wonderlijk goed samen.

Fontein Onsterfelijke Bloemen in IJlst
Het nieuwe Museum en Werkplaats Houtstad dat naast De Rat staat maakt het culturele complex compleet. Met het fonteinenproject heeft het cultuurtoerisme een flinke injectie gekregen. Friesland stond op nummer drie in de Lonely Planet’s Best in Europe 2018. En het past ook in het themajaar ‘Ode aan het landschap’.

Sneekermeer
Overtuinen
Via een korte wandeling lopen we over klinkers en keitjes terug naar de boot. Onderweg passeren we de gevels van eeuwenoude lage woningen opgetrokken uit Friese gele bakstenen. De oude woningen kijken uit op het water. Tussen de huizen en de gracht loopt een smalle weg, die hun voortuin scheidt van de zogeheten overtuinen. Dit zijn hellende graskaden langs het water van de Ee. Eeuwenlang lag daar op maandagen de was te bleken. Tot de wasmachine zijn intrede deed, de veldjes in onbruik raakten en de gemeente de vervallen grasveldjes overnam. Zij kwam met de bewoners overeen dat de bewoners de overtuinen onderhouden en gebruiken.

Overtuinen in IJlst
Deze deal levert een uniek beeld op: aan weerszijden van het water liggen de grasveldjes, gescheiden door lage heggetjes en daarboven ligt de door linden omzoomde weg.
Niet te missen is de Piep fan Nooitgedagt – de schoorsteen die de stoommachine aandreef van de beroemde schaatsenfabriek waar ooit mijn houten Noren vandaan kwamen. En ook de houten Noren van al die Elfstedentochtschaatsers uit 1963.
Tijd om door een overtuintje af te dalen naar het boenstoepje, waar de boot aan de kade ligt.
Trekpleister Sneek
Ook Sneek is een verrassing. De grootste Elfstedenstad is een boeiende mix van traditie, historie en vernieuwing.
Vanaf het westen varen we over het aquaduct De Geau met onder ons het drukke verkeer op de A7. De afgelopen decennia is er handvol aquaducten in de zuidwesthoek gekomen, wat behalve praktische verkeersscheiding ook een bijzonder beeld oplevert. Vervolgens glijden we door het historische centrum dat de vorm van een hart heeft; varen door de Kolk waar de Sneekweek begint, en scheren rakelings langs de eeuwenoude Waterpoort. Bovenin de Waterpoort woonde ooit de poortwachter, die de poort opende en sloot. Skûtsjes voeren af en aan met kaas, boter, melk en kievitseieren. De boeren waren rijk, getuige het aantal zilversmeden en de gevels van de panden die aan de Amsterdamse Herengracht niet zouden misstaan.

De Kolk waar de Sneekweek begint, met op de achtergrond De Waterpoort
In het centrum leggen we de boot in de passantenhaven aan. Hier vallen de 120 jaar oude lange schiphuizen van zwart geteerd hout op. Ooit werd beweerd dat Sneek ‘de grootste overdekte haven van Europa’ heeft. Wie hier zijn boot heeft liggen, bespaart onderhoud. Er is geen stof en het weer heeft nauwelijks vat op de boten. Of ze nu van hout of polyester zijn: ze blijven spic en span. Juist de notabelen stalden hier indertijd hun boot. Nu is er een wachtlijst. Ze zijn zo populair dat er in Friesland ook nieuwe schiphuizen worden gebouwd.
Het centrum
Eenmaal van boord, wandelen we door het centrum. Behalve historische panden met Jugenstil en rococo elementen, is er nieuwe architectuur. Zoals het Theater Sneek, een ontwerp van het bekende architectenbureau Alberts en van Huut, dat eerder de Gasunie in Groningen heeft ontworpen.

Theater Sneek van architectenbureau Alberts en Van Huut
Ook het kunstencentrum Het Atrium is interessant: van buiten is het de voorgevel van de oude Rehoboth school; van binnen heeft het iets weg van Centre Pompidou.
Tenslotte is het pand van Weduwe Joustra aan het Kleinzand een kleine trekpleister. Strontschippers voeren van Workum naar Hillegom en kwamen met jenever en kruiden terug. Weduwe Joustra voegde aan de rauwe jenever vanaf 1864 bittere kruiden toe. Dat lieten ze in de stokerij een maand trekken, waarna het werd gefilterd. Het is het bekendste schippersdrankje geworden: Beerenburg.

Het motorjacht met een goed uitzicht vanaf het hoge achterdek
Terug op de boot, varen we oostwaarts Sneek weer uit. Het is een lange vaarweg met aan weerszijden vele jachtwerven en watersport-gerelateerde bedrijven. Sneek is enorm gegroeid doordat het op een knooppunt van zes waterwegen (naar onder meer Leeuwarden, Franeker, IJst en Stavoren) ligt. Als de stad nauwelijks achter ons ligt, scheren we langs het Starteiland Sneek in het Sneekermeer, waar het startsein klinkt tijdens de Sneekweek. Sneek doet haar bijnaam ‘hoofdstad van Zuidwest Friesland’ alle eer aan.
De geur van zaagsel en zoet hout
Vanaf de boot verkennen we niet alleen wandelend de omgeving, maar ook fietsend. Op een fietsrondje trekt Woudsend onze aandacht. Hier woonden in de 18e en 19e eeuw veel schippers, touwslagers, smeden, zeilmakers en timmermannen. Aan het water lagen scheepswerven en mastmakerijen. Van schippersplaats is het een watersportplaats geworden. Alleen de eeuwenoude zaagmolen De Jager herinnert nog aan het roemrijke verleden.

Houtzaagmolen De Jager in Woudsend
Daar ontmoeten we molenaar Jan Coppens, 85 jaar oud, witharig en gekleed in stofjas. In de geur van zaagsel vertelt hij dat hij een bevlogen techneut is. Hij heeft als werktuigbouwkundige gewerkt en is bovendien al veertig jaar vrijwillig molenaar. Toen hij molenaarsexamen deed, was de molen in vergetelheid geraakt: de stoommachine en later de komst van elektriciteit maakten houtzagen, voortgedreven door windkracht, overbodig. Maar de natuurkunde en de mechanica van het werktuig hebben hem er levenslang verslingerd aan gemaakt.

Molenaar Jan Coppens
Dat hier de knechtenwoningen, de directeurswoning, het balkgat, de droogschuur én de molen bij elkaar bewaard zijn gebleven, is zeldzaam. Dat moet zo blijven. Acht vrijwilligers – en daar zitten ook jonkies bij – houden de molen op zaterdagen in bedrijf. Essen, wilgen en eiken die een jaar lang in het gat liggen te wateren en waar ze zoetig worden, sleeën ze naar binnen. Daar zagen ze de stammen tot planken zoals je een ei in een eiersnijder snijdt. ‘Het is het heruitvinden en herwaarderen van een oud vak,’ zegt hij. Het geluid van de draaiende wieken en het gestamp van de op- en neergaande zaagramen inspireerden ooit een componist tot het maken van een muziekstuk.
Jan Coppens is van oorsprong geen Fries, maar is het na al die jaren wel geworden: niets gaat boven Fryslân. Als ik laat vallen dat ik opgegroeid ben in Friesland en bij de Elfstedentocht langs zijn molen moet zijn gekomen, kan het niet meer stuk. Maar ken ik nog wel alle Friese woorden?
“Ferdivedaasje, vermaak”, zeg ik. Dat woord dekt de lading van een toertocht door Friesland. “Oant sjen!” Zegt hij en zwaait ons na.
Meer informatie voor een verrassende toertocht over het Friese water?
- Van bron naar riviermonding in de Adriatische zee - 14 juli 2023
- Frans-Italiaans escapisme op de ski in La Rosière - 25 april 2023
- Getest: VAUDE Neyland Fleece Hoodie - 18 december 2022