Proef de sfeer in Beijing (Heen en Onweer deel 12)

Na de reis met de Transmongolië Express staan we met onze bagage op het station van Beijing. We kunnen met een pendelbusje mee naar ons hotel. Dat is zeker nog een uur rijden, dus we kunnen zo mooi een eerste indruk krijgen van het centrum van de stad. Op het eerste gezicht lijkt bijna elke winkel op een Chinees restaurant, door de Chinese tekens die je overal op de ramen ziet. Je moet hier dus wel wat beter kijken om te zien met wat voor soort winkel je te maken hebt. Lezen is er niet meer bij, want alles is tot in detail in het Chinees aangegeven. In Rusland konden we nog redelijk de letters herkennen, maar hier is dit onmogelijk. Gelukkig vindt de chauffeur onze bestemming moeiteloos.

Rapper Def P maakt met zijn vrouw Fenske een wereldreis per trein over het noordelijk halfrond. Zijn avonturen heeft hij opgeschreven in het boek Heen en Onweer en zijn deels op onze site te lezen. In dit deel reist Def P vanuit Mongolië met de Peking Express naar China, waar hij een paar dagen in Beijing (Peking) verblijft. Dit keer schrijft Def P over hoe gigantisch de stad eigenlijk is, hoe deze is opgebouwd en het eten. Hij bezoekt hoogtepunten in Beijing als de Verboden Stad, de Temple of Heaven en de Chinese Muur.

Het hotel ziet er prima uit, maar de vierde verdieping is de laagste die we kunnen krijgen. Dat is een stuk minder relaxed voor Fenske met haar extreme hoogtevrees. Eigenlijk hebben ze zelfs de bruidssuite op de zesde verdieping voor ons gereserveerd, maar die laten we bewust aan ons voorbijgaan. Jammer, maar helaas. Fenske moet het doen met een plek op de vierde verdieping en dat trekt ze vrij slecht. Het ziet ernaar uit dat het een onrustige nacht voor haar zal worden.

Blokkenstructuur van Bejing

Nadat we een beetje van de reis zijn bijgekomen, gaan we de stad in. We krijgen al snel in de gaten dat Beijing volgens een bepaalde blokkenstructuur is opgebouwd. Grote, brede wegen, waar onze snelwegen nog smal bij zijn, doorkruisen de stad. Langs deze brede verbindingswegen staan allerlei hoge, statige gebouwen, meestal van bedrijven. Als je met de auto door de stad rijdt, lijkt alles dus erg imposant en modern.

Alles krioelt, wemelt, loopt en fietst door elkaar als een soort geordende chaos

Maar zodra je te voet bent en tussen de geordende structuur door naar de binnenkant van deze blokken loopt, dan zie je hoe binnen de hoge muren nog altijd het oude Peking leeft in de zogenaamde hutongs. Dat zijn kleine, chaotische, traditionele wijken met allerlei vervallen laagbouw, die kriskras door elkaar heen is gebouwd. Hectische doolhoven van kleine steegjes en kromme straatjes. Overal staan palen met enorme kluwen stroomdraden die her en der de krotten in verdwijnen.

Het verschil tussen arm en rijk in Beijing

Overal in Beijing zitten Chinezen op straat te koken, te eten, te handelen, te praten of spelletjes te doen. Alles krioelt, wemelt, loopt en fietst door elkaar als een soort geordende chaos. Een menselijk mierennest. Verbazingwekkend genoeg lijkt niemand zich aan elkaar te storen. De hutongs mogen dan straatarm zijn, de sfeer is er relaxed. Zelfs voor ons als westerlingen.

Chinees eten

Na wat zigzaggen door kleine straatjes komen we uit bij een markt met allerlei vreemde, verse groenten en vleessoorten die we niet kunnen thuisbrengen. We besluiten om daar een restaurant in te gaan, want met zo veel verse groenten in de buurt moet dat wel goed zijn. We zijn de enige toeristen in het hele restaurant en aan de bediening blijkt duidelijk dat ze het ook niet gewend zijn. Een jong meisje in een kanariegeel uniform probeert ons vriendelijk te helpen, maar spreekt geen woord Engels. Gelukkig kunnen we op het menu wat plaatjes aanwijzen. We denken dat het een soort kleine schoteltjes zoals tapas zijn, want het kost allemaal niets. We wijzen een paar dingetjes aan die er lekker uitzien en wachten nieuwsgierig af.

Reizen is ontdekken

Even later blijken de kleine schoteltjes op de foto’s in werkelijkheid enorme borden te zijn en hebben we voor minstens vijf man eten op tafel staan. De meisjes in de kanariegele pakjes kijken nieuwsgierig toe en staan duidelijk hun lach in te houden. Gelukkig heb ik honger als een wolf en is het eten verschrikkelijk lekker. Zelfs de hete pepers kunnen me niet tegenhouden om het meeste wat op tafel staat dapper naar binnen te werken. Met Chinees bier spoel ik alles weg en het valt nog bijzonder goed ook! Een schaal met knalgroene vleespasteitjes past er echt niet meer bij, maar die worden keurig voor me ingepakt.

Ik word meteen herkend als ‘de rapper van het Klokhuis’

Als we ’s avonds laat weer terugkomen in onze hotellobby, doen we daar ook nog even een drankje. Toevallig zit de hele lobby net helemaal vol met een grote ploeg luidruchtige Nederlanders tussen de 50 en 70 jaar oud. Hangouderen! Ze zijn allemaal net uit Shanghai gekomen in verband met de wereldtentoonstelling. Ik word meteen herkend als ‘de rapper van het Klokhuis’. Dat wordt even uit beleefdheid een verplicht praatje maken dus. Ben je zo’n eind van huis gereden, heb je nog dat gedoe. We blijven er niet lang hangen en taaien na één drankje alweer af.

Vegetarisch

Voordat we naar onze kamer gaan, lopen we nog even langs de jongens bij de balie. Fenske eet namelijk strikt vegetarisch en het blijkt extreem moeilijk te zijn om dit duidelijk te maken aan niet-Engelssprekende Chinezen, die dat soort voedsel ook niet gewend zijn. Ik vraag de jongens achter de balie, allen strak gehesen in stijlvolle nette uniformen, om een kleine gunst. Ze kijken me nieuwsgierig aan. Ik vraag of één van hen ‘Ik mag alleen vegetarisch eten’ in het Chinees op een blaadje kan schrijven. Dan kunnen wij dat weer gebruiken bij eetgelegenheden. Als hij begrijpt wat ik bedoel, begint hij met een serieus hoofd wat vormpjes op het papiertje te krabbelen. De andere jongens kijken instemmend toe.

Als de jongen het papiertje aan me teruggeeft, vraag ik of hij er niet stiekem bij wil schrijven dat ze knettergek is. De keurige baliejongens schieten uit de plooi en barsten spontaan in lachen uit. Chinezen houden blijkbaar wel van een geintje. Over het algemeen vinden we de Chinezen ook erg gezellig. Het personeel van ons hotel in Beijing is zeer beleefd en behulpzaam. Echt een fijne plek. Het is tot nu toe ook veruit de meest luxueuze plek van onze reis. Ik heb in ons eigen Nederland wel eens slechter geslapen, ook al was ik dan zogenaamd ‘de beroemde artiest’.

De Verboden Stad

Vandaag gaan we naar de Verboden Stad. Om daar te komen moeten we vanaf ons hotel eerst dwars door een hutong heen, dus dat is al meteen een interessante wandeling. We banen ons een weg door een wirwar van telefoonpalen, stroomdraden, kleine winkeltjes, restaurantjes en massa’s bedrijvige Chinezen. Erg hectisch en mooi om te zien.

Op weg naar de Verboden Stad komen we uit bij het Plein van de Heilige Vrede, dat de meeste westerlingen kennen van de beroemde televisiebeelden van de Chinese student die met een plastic tasje een tank probeerde tegen te houden. In het verlengde daarvan ligt een groot, rechthoekig terrein genaamd Palace Museum, beter bekend als de Verboden Stad. Hier regeerden de laatste keizers van China en mag je tegenwoordig een wandeling maken door alle imposante tuinen en paleizen.

Beijing - De Verboden Stad

Als we in de rij staan, komen we Lisette en haar moeder toevallig tegen. Omdat we goed met hen op kunnen schieten, besluiten we spontaan om met zijn vieren de paleizen te bekijken. Het complex van de Verboden Stad is zo gigantisch, dat we daar wel een paar uur zoet mee zijn. Na afloop drinken we wat bij een backpackerscafé in ‘onze’ hutong. Het is echt leuk om daar op een terrasje te zitten en al die bedrijvige Chinezen voorbij te zien komen. Vroeger had ik best begrip voor het cliché van veel Europeanen dat ‘alle Chinezen op elkaar lijken’. Maar nu ik er een tijdje tussenzit, ga ik steeds beter de vele subtiele verschillen zien. Bijzonder eigenlijk dat we nu zo’n enorm eind van huis zijn zonder te vliegen. Veel oostelijker dan dit wordt het niet.

Beijing - De Verboden Stad

Worstelen met eetstokjes

In de loop van de avond eten we weer lekker avontuurlijk. We komen bij een restaurant terecht waar we zelf ons eten moeten koken in een soort soeppan. Dat brengt nogal wat hilarische taferelen teweeg. We worstelen meteen met vragen als: “Hoe lang kook je dit?” en “hoe krijg je die glibberige dingen te pakken met stokjes?” Het halve personeelsbestand begint zich met ons te bemoeien en de uitsluitend Chinese gasten aldaar beginnen allemaal naar ons te staren. Waarschijnlijk hebben ze nog nooit een stel westerlingen zo moeilijk zien doen bij handelingen die voor hen dagelijkse routine zijn.

Ik loop minutenlang te klooien om met mijn stokjes een soort aalgladde envelopjes van deeg te pakken te krijgen en de Chinezen vinden het hilarisch

We zien steeds meer gasten elkaar aanstoten en lachend naar ons kijken. We krijgen er zelf ook een beetje de slappe lach van. Ik loop minutenlang te klooien om met mijn stokjes een soort aalgladde envelopjes van deeg te pakken te krijgen en de Chinezen vinden het hilarisch. Onze pogingen brengen nu massaal schaterlachen teweeg. Ik begin steeds meer het gevoel te krijgen alsof we een stel ingehuurde clowns zijn. Op een gegeven moment ben ik het geklooi zat en prik mijn stokjes dwars door de envelopjes heen. De toekijkende Chinezen beginnen spontaan te klappen en te juichen om deze actie. Alsof ze een aap een kunstje zien doen.

Waarschijnlijk kenden ze die nog niet. Fenske komt nu ook niet meer bij. “Is zo ooit de vork uitgevonden?” roep ik met mijn voer aan de stokjes geregen. Best knap voor zo’n witte aap! We hebben eigenlijk zelden zo gelachen tijdens een etentje. En dat voor een Chinese prijs. Qua entertainment had deze hele avond van mij wel een prijs mogen winnen.

Puur voor de muur

Deze ochtend rijden we om half negen richting de Chinese Muur. We hebben via het hotel een soort privé-taxi geregeld die ons keurig komt ophalen. Dit is eigenlijk nog best grappig, omdat er voor ons hotel een rare situatie ontstaat. Er zijn daar meerdere Nederlanders op vervoer aan het wachten, waaronder een paar oudere mensen die ook bij ons in de trein zaten. Hele leuke mensen overigens. Twee jonge jongens, die mij al herkend hebben, doen een mislukte poging tot stoer doen. Ze beginnen hardop te roepen hoe suf het is om met zijn allen in een toeristisch busje met bejaarden naar een toeristische attractie te gaan. Zij hebben tenminste een eigen taxi geregeld en blablabla…

Wat ze niet weten is dat er inderdaad een taxibusje is geregeld voor de hele groep, en dat Fenske en ik juist nadrukkelijk om privévervoer hebben gevraagd. Ik ga dus niet op hun lullige praatjes in en wacht rustig af. Even later komt er een busje en een mooie zwarte personenauto aangereden. Je had hun zure gezichten moeten zien als blijkt dat juist zij met de ‘bejaarden’ mee het busje in moeten! Speciaal voor ons worden de deuren van de privéauto hoffelijk opengehouden. Voor ik instap, roep ik nog even: “Veel plezier met zijn allen!” Schitterend, die zure gezichten. Achteraf hoorden we dat deze gasten zo baalden van alles, dat ze de volgende dag halsoverkop naar Schiphol zijn teruggevlogen. Misschien was er dus wel meer aan de hand, maar whatever. Genoeg over die zuurpruimen.

Klimmen op de Chinese Muur

We zijn nog maar net vertrokken of het schiet me opeens te binnen dat ik met mijn onuitgeslapen hoofd onze gloednieuwe camera onder de tafel van de ontbijtzaal heb laten staan. Gelukkig is onze chauffeur een hele relaxte kerel. Hij vindt het geen probleem om meteen weer terug te rijden. Als ik even later de ontbijtzaal weer in kom, weten de serveersters al waarvoor ik kom. Zonder dat ik iets hoef te zeggen, krijg ik de camera al aangereikt. Wat een opluchting! Ik wil de dames bijna omhelzen. Ik bedank ze en ren blij terug naar Fenske. Hierna beginnen we een pittige rit van ongeveer twee uur rijden naar de Chinese Muur.

Als we bij de muur aankomen, moeten we in een rij aansluiten voor kabelliftjes naar de top van de berg. Ik merk dat Fenske steeds zenuwachtiger wordt en dat ze het eigenlijk helemaal niet zit zitten om in dat liftje te stappen. Ik stel voor om te lopen. Tot haar grote opluchting gaan we op zoek naar een looppad, dat we al snel vinden. Het blijkt nog een aardige klim te zijn die alle moed vergt van Fenske. Ze vindt het minder eng dan de kabelliftjes, maar nog steeds niet relaxed. Gelukkig is het wel een hele mooie route, maar ze kijkt liever omhoog en durft niet van het uitzicht te genieten. Als we eindelijk de bergtop naderen, moeten we een trap op, door een poortje heen, en dan staan we uiteindelijk op de Chinese Muur.

De Chinese Muur

Alles gaat zo snel deze reis dat we ons af en toe amper realiseren hoe ver we al zijn. Maar we staan nu toch echt op de Chinese Muur! Ik vind het persoonlijk een geweldig moment, maar Fenske is alleen maar aan het zweten en puffen van angst. De Chinese kant, waar we net op zijn geklommen, valt nog wel mee. Maar de Mongoolse kant van de berg loopt aardig steil naar beneden. Het is wel duidelijk dat een leger hier nooit tegenop kon marcheren. En als het aan Fenske ligt, marcheren wij nu ook meteen aan de Chinese kant weer naar beneden.

Maar we hebben vanaf het hotel ongeveer drie uur gereisd om op deze muur te staan, dus ik wil er minstens drie minuten op lopen. Ik haal Fens over om in ieder geval even op de foto te gaan om dit bijzondere moment vast te leggen. Lachend als een boer met kiespijn gaat ze op de foto en even later staan we weer naast de muur. Klaar om weer een uur af te dalen en twee uur terug te rijden naar Beijing. Een beetje vreemde tijdsverhouding misschien, maar we hebben er toch maar mooi even gelopen! Met bewijs op de gevoelige plaat. Ik ben allang blij dat ik haar de berg op heb gekregen. Weer een grote overwinning voor mijn lieve, bange vrouw.

Het centrum van Beijing

Eenmaal terug in het centrum van Beijing gaan we in een bijzonder winkelcentrum kijken. We beginnen in een splinternieuwe en prestigieuze Chinese variant van de PC Hoofdstraat, met idioot hoge prijzen voor Chinese maatstaven. Waarschijnlijk levert het westerse shoppen toch genoeg op hier, want vlak achter deze straat is al een heel bouwterrein te zien waar ze nog zo’n straat aan het maken zijn in dezelfde stijl. Een soort westers merkenwalhalla met een San Francisco-achtig kabeltrammetje dat er doorheen rijdt. Poepchic allemaal. Het grappige is dat als je het straatje uitloopt, je weer in zo’n typisch Chinese buurt komt met een enorme overdekte hal met allerlei goedkope rommelwinkeltjes. Een soort Zwarte Markt van Beverwijk, maar dan met ‘echte Chinezen’.

Reizen is ontdekken

Het is weer een gezellige chaos met veel betere prijzen, maar ook een hoop troep. Eigenlijk doen de prijzen er niet eens toe, want we hebben niets nodig. Het is meer een beetje rondkijken. Hoewel: ik heb eigenlijk een riem nodig, maar kan de Chinese maatjes amper om mijn middel heen krijgen. Voor het eerst van mijn leven ben ik ergens te dik voor! We houden de winkels gauw voor gezien en gaan weer terug naar ‘onze’ hutong voor een portie authentiek Chinees eten.

Spotgoedkoop

Chinese tenten waar je blanke toeristen ziet zitten zijn meestal al spotgoedkoop, maar als je naar een tent gaat waar alleen maar Chinezen zitten, dan kun je daar samen voor een totaalbedrag van drie euro je buik vol eten en drinken. Een gat in de markt voor ‘obesitours’. We vinden het eten zo extreem goedkoop, dat we als fooi zowat het dubbele betalen. Ons is door ervaren reizigers verteld dat Chinezen het begrip ‘fooi’ niet altijd begrijpen of zelfs waarderen, maar we hebben het tot nu toe bijna overal gedaan en krijgen van iedereen een grote glimlach. Ik begin ook steeds meer sympathie te krijgen voor dit vreemde hardwerkende volk. Zelfs hun ongegeneerde gerochel, geboer, gespuug, geruft en gesnurk dat ze overal in het openbaar doen, begint te wennen en is soms erg lachwekkend.

Dit volk is soms bijzonder schaamteloos, maar ook erg vriendelijk en gezellig. En ze houden van eten! Mijn buik wordt er niet dunner van op deze trip. En dat terwijl we toch aardig wat kilometers lopen op dit soort dagen. Er zijn openbare vervoersmogelijkheden en taxi’s genoeg hier, maar als je loopt zie je toch een stuk meer. En het weer is hier perfect voor wandelingen. Je kunt ook merken dat ze hier al stukken beter autorijden dan in Mongolië. Ze zijn hier duidelijk meer gewend aan alle drukte. Toch zou ik hier zelf niet graag achter het stuur kruipen.

Hoesten en niezen in het centrum

Vandaag gaan we naar de Temple of Heaven. Volgens de Chinezen is dit de belangrijkste tempel van de wereld. We besluiten om alles weer lopend te doen, om onderweg veel nieuws te kunnen ontdekken. Alleen begint het vele lopen door stoffige steden en het slapen in stoffige treincoupés nu echt zijn tol te eisen.

Beijing

Gisteren kreeg ik al zeer vervelende, hooikoortsachtige aanvallen van liters snot, irriterende keelpijn, hoesten en niezen. Of erger nog, constant het gevoel hebben dat je moet niezen en dan komt er niets. Ik loop nu al dagen met zakdoeken op zak. Ik neem overal stapels servetjes mee en laat als een soort Klein Duimpje een spoor van snotlappen achter. Fenske vindt dat we er nu maar eens iets aan moeten doen.

We lopen een apotheek binnen waar drie Chinese vrouwen in uniform achter de balie staan. Met veel geluiden en gebaren maken we duidelijk dat ik nogal keelpijn heb. Eén van de drie vrouwen in keurige witte pakjes begint nu heel hard mee te kuchen alsof ze wil zeggen: “ik begrijp je!” We knikken maar ja. Dan begint ze op mijn tattoos te wijzen en een heel verhaal af te steken waar ik niets van begrijp. Ze gebaart of ze mag voelen en ik leg mijn arm op de balie. Ze begint serieus met een vochtige spuugvinger te wrijven en kijkt me verbaasd aan dat het er niet afgaat. “Ja, het is een echte mevrouw, maar ik kom eigenlijk voor keelpijntabletten.”

Ze geeft me een pakje vage pillen in een volstrekt onleesbaar doosje

Drie verbaasde blikken. Ik begin maar weer te kuchen om ze er aan te herinneren waarvoor ik kom. Dan geeft ze me een pakje vage pillen in een volstrekt onleesbaar doosje. Ze begint met haar vinger op haar horloge rondjes te draaien en twee vingers op te steken. “Aha! Ik moet er twee per uur nemen!” “-Yes!”

Pilletjes

Ik neem braaf mijn pilletjes in, maar als we even later bij de tempel aankomen heb ik nog steeds keelpijn en ben ik er ook nog misselijk en draaierig bij geworden. Het gaat nu echt bergafwaarts. Heb ik soms teveel pillen genomen? Het is bloedheet vandaag en ik heb het gevoel dat ik koorts ga krijgen. Gelukkig ligt de tempel midden in een park met veel bomen en kunnen we een heel stuk door de schaduw lopen. De lucht wordt er ook meteen stukken frisser van.

Midden in het park zien we een enorme tempel opdoemen in mooie felle kleuren, met zo’n typisch Chinees dak van drie lagen. Een beetje als de paleizen van de Verboden Stad, maar dan rond. Vanaf de tempel hebben we een wijds uitzicht over het centrum van Beijing. We bezoeken nog een paar andere mooie bouwwerken in het park en beginnen dan aan een lange wandeling terug, door allemaal straten die we niet kennen.

Centrum van Beijing

Ondertussen ben ik gelukkig alweer een klein beetje opgeknapt door de frissere lucht in het park. Zo lopen we dwars door het centrum van Beijing en zien we hutong na hutong. Steeds hetzelfde patroon van brede moderne straten, met regelrechte bouwvallen daar tussenin. Meestal vakkundig weggewerkt door hoge muren die aan de dure kant mooi zijn bepleisterd met versierde randen, en aan de binnenkant van ruw beton zijn. Het is net of de regering zich schaamt voor alle armoede. En in plaats van dit probleem op te lossen zetten ze er liever een hoge muur omheen, zodat de rijken er niet naar hoeven te kijken.

Beijing

Maar de armoede in Beijing is nauwelijks te verhullen. Steeds als je een mooi afgewerkte muur ziet en je doet een paar stapjes terug, zie je de verrotte daken er al bovenuit steken. Maar hoe ze de boel ook proberen weg te werken: in de hutongs krijgen wij veel meer het gevoel door het authentieke China te lopen dan over de brede wegen met dure gebouwen. Achter de hoge muren zie je het China dat het werkelijk is.

Geen ruimte om ziek te zijn

Als we bij het hotel terugkomen, moet ik echt even bijkomen van onze wandeling. Sinds de geheimzinnige pillenkuur ben ik nog steeds een beetje misselijk, maar het lijkt wel een beetje te helpen tegen de keelpijn. Het geeft in ieder geval afwisseling. Ik wil ook niet op de hotelkamer blijven, want dit is onze laatste avond in Beijing. We gaan weer authentiek Chinees eten, maar het vette en scherpe voer valt me echt zwaar dit keer. Het bestellen is nu ook een hele klus, omdat de jongen die ons helpt niet al te snugger is. En dan zeg ik het nog heel vriendelijk.

Zelfs als we een plaatje van een bord eten aanwijzen en één vinger opsteken, begrijpt die sukkel ons nog niet. Hij reageert ook nergens op, maar blijft ons zwijgend aanstaren alsof hij vreemde wezens ziet praten. Wat een dwaas figuur! Het is dus echt een verrassing wat hij uiteindelijk op tafel zal zetten. En uiteraard klopt er geen mallemoer van. Voor de zekerheid vragen we de rekening maar aan één van de dames die daar werkt. Want zij zijn een stuk vlotter van begrip.

Eten in Beijing

We besluiten deze avond om niet uit te gaan, want na het eten voel ik me niet bepaald beter. En op een reis als dit is er geen ruimte om ziek te worden. We hebben een schema uitgedacht waar we niet vanaf kunnen wijken. Morgen vertrekken we met de trein naar Tibet en dat schijnt nogal een pittige reis te zijn.

Terwijl ik dit ’s avonds opschrijf begint het buiten weer eens stevig te regenen en te onweren. We gaan weer naar een ander land, dus het lijkt een traditie te worden. Toeval?

Tibet: een ander land?

Waarschijnlijk zullen veel Chinezen het er niet mee eens zijn, maar voor ons is Tibet toch echt een ander land. Bezet of niet. Ik merk dat ik het wel spannend vind om naar een bezet land te gaan. Fenske begint om een hele andere reden steeds zenuwachtiger te worden nu de reis naar Tibet nadert. Haar extreme hoogtevrees begint ook nu weer een rol te spelen. De Himalaya Express die we morgen nemen is namelijk de hoogste treinreis ter wereld! Ik hoop dus maar dat de afgronden meevallen, want zolang de boel glooit vindt ze hoogtes niet eng. Dan kun je er namelijk niet van afvallen en merk je de hoogte ook niet zo. Hoogte zegt dus niet alles.

Reizen is ontdekken

Laatste dag in Beijing

We hebben vandaag nog een hele dag in Beijing te besteden, maar deze staat toch in het teken van ons vertrek. Na het ontbijt moeten we om een uur of elf uitchecken en onze bagage in het opberghok zetten. Daarna moeten we ons tot een uur of acht ‘s avonds zien te vermaken. We willen niet te ver uit de buurt gaan, dus we lopen eigenlijk lukraak maar wat rond. Eerst is daar niet zoveel aan omdat we onze eigen buurt inmiddels redelijk kennen.

Maar nadat we een paar interessante hutongs hebben doorkruist, vinden we toch een hele leuke straat die nieuw voor ons is. Het is een soort antiekstraat met allerlei stoffige winkeltjes met kunst en oude, tweedehands spulletjes. Fenske koopt er nog een paar koperen beeldjes. Verder hangen we deze dag voornamelijk rond en proberen we vreemde drankjes en hapjes uit. Om een uur of zeven zijn we weer bij ons hotel terug, zodat we daar nog naar een fatsoenlijke wc kunnen. Nog even wassen, omkleden en dan weer naar de trein.

De andere helft van dit hoofdstuk is te lezen in het boek Heen en Onweer van Def P, waarin de avonturen van zijn wereldreis worden gekoppeld aan verhalen uit het leven van Def P. Behalve de landen en gebieden die hij aandoet tijdens zijn treinreis (Duitsland, Polen, Wit-Rusland, Rusland, Siberië, Mongolië, Tibet, China, Japan en Canada) bevat het boek ook bijzondere uitstapjes naar onder meer het Cuba van Fidel Castro, een Bosnië in puin, het Spanje van de toeristen, de achterbuurten in de VS begin jaren ’90 en de sloppenwijken van Zuid-Afrika.

Def P

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>