Luchtkastelen in Lhasa en wolkenkrabbers in Shanghai (Heen en Onweer deel 15)

Dit is de laatste dag in Lhasa waarbij onze gids Dorjee ons zal rondleiden, want hierna reizen we naar Shanghai. Om half twaalf komt hij ons ophalen om samen naar het Potala Palace te lopen. Dit wereldberoemde gebouw doet al vanaf de zevende eeuw dienst als verblijfplaats voor verschillende Lama’s en hun gevolg.

Rapper Def P maakt met zijn vrouw Fenske een wereldreis per trein over het noordelijk halfrond. Zijn avonturen heeft hij opgeschreven in het boek Heen en Onweer en zijn deels op onze site te lezen. In dit deel reist Def P door Tibet en het Chinese Shanghai en schrijft hij over Potala Palace, Chinese big brother-achtige toestanden en de verlichte wereldstad Shanghai.

Tegenwoordig is het Potala Palace een stuk dunner bevolkt. Het is heden ten dage meer een soort museum, sinds de veertiende Lama vanwege de Chinese onderdrukkers is gevlucht naar India. Ook dit gebouw mogen we alleen met een gids binnentreden van de Chinese big brother. We moeten hiervoor al twee dagen van tevoren onze paspoorten laten registreren. Ook mogen we binnen uiteraard geen foto’s maken en moeten we binnen een uur weer buiten staan. En het bezoek is éénmalig, want een tweede keer naar binnengaan is ook verboden.

Op onze tocht er naartoe verontschuldigt Dorjee zich dat hij binnen niet mag praten tegen ons, omdat hij Tibetaan is. Ik verzeker hem dat we juist erg blij zijn dat we voor een Tibetaanse gids hebben gekozen. Alleen Chinezen mogen daar praten, en ze doen dat bij voorkeur met schreeuwerige, schelle stemmetjes en bijzonder weinig respect voor de mediterende monniken.

Ik vertel Dorjee dat die Chinezen gidsen dan wel hardop mogen praten binnen, maar dat ze nooit eens vrij op internet kunnen kijken. Ze zullen daarom ook nooit de waarheid weten over datgene waar ze nota bene de kenner over uithangen. Dorjee moet lachen om de ironie hiervan.

Potala Palace

Bij Potala Palace aangekomen moeten we eindeloos veel trappen opklimmen om bij de ingang te komen. Pas op deze hoogte worden onze paspoorten gecontroleerd. Alsof Lhasa nog niet hoog genoeg ligt! Na elke trap voel je de lucht gewoon ijler worden en zie je steeds meer oudere mensen puffen, omdat ze het nog nauwelijks trekken. Zelfs Dorjee moet na de zoveelste trap even uitpuffen op een muurtje, terwijl hij toch een jonge Tibetaan is.

“Dat had ik van jou niet verwacht!” roep ik naar hem. Hijgend zegt hij dat het komt omdat hij te veel rookt. Het zuurstofpeil ligt hier waarschijnlijk nog een stuk lager dan de 68 procent in het centrum van Lhasa. Alsof we naar een luchtkasteel lopen, maar dan zonder lucht. Wat zijn we blij als we eindelijk aan de top staan!

We banen ons een weg door het prachtige paleis en proberen daarbij zoveel mogelijk de groepjes luidruchtige Chinezen met hun flitsende camera’s te vermijden. Zo kan Dorjee ons stiekem toch nog een hoop interessante dingen vertellen. Als ik door een raam naar het diepe dal beneden ons kijk, zie ik pas hoe belachelijk hoog we eigenlijk zijn geklommen. Ik ben blij dat Fenske het niet in de gaten heeft. Die zou ter plekke in paniek raken. Ze wordt gelukkig steeds afgeleid door al het moois dat er binnen te zien valt. Wat een bijzondere ervaring is dit!

Het Potala paleis in Lhasa

Het Potala paleis in Lhasa

Illegale films

Als we na een paar uur weer veilig beneden staan (voor Tibetaanse begrippen dan), gaan we met Dorjee sweet tea drinken op een Tibetaans terras. Daar raken we weer in een interessant gesprek verwikkeld en dat gaat op een gegeven moment over al het verboden filmmateriaal dat hij dolgraag zou willen zien. Een film als Seven Years in Tibet bijvoorbeeld kun je bij ons overal krijgen, maar is in Tibet zwaar illegaal. Zelfs als een westerling het voor ze mee zou smokkelen, zouden ze het niet aan durven pakken vanwege de zware straffen die er op staan.

Dan krijg ik een idee dat Dorjee te gek vind. Ik bedenk om een account aan te maken op de Chinese versie van YouTube, om er vervolgens vanuit Nederland allerlei verboden filmmateriaal van de Dalai Lama op te zetten onder een schuilnaam. Zo zal een Chinees bijvoorbeeld niet snel onder het woord ‘rabarber’ zoeken. Als de Tibetanen dit weten, kunnen zij de films bekijken zonder deze in hun bezit te hebben. Dit idee is leuk in theorie, maar eenmaal terug in Nederland bleek dit toch vrijwel onmogelijk te zijn.

Ramoche Temple

Nadat Fenske en ik samen een middaghapje eten, komt Dorjee ons weer ophalen om ons te begeleiden naar de laatste twee tempels. De eerste van die twee is de Ramoche Temple, waar we met onze neus in de boter vallen. Een grote groep monniken zit daar net te chanten met dat typische Tibetaanse, brommende keelgeluid. Dat schijnen ze bijna nooit te doen in het openbaar en volgens Dorjee hebben we mazzel dat we er nu bij kunnen zijn. Hier mogen zelfs de Chinezen niet bij zijn, maar wij wel. Puur omdat Dorjee weet dat wij ons respectvol gedragen en de monniken niet storen. Erg mooi!

Tibet

De Tibetaanse wereld – bron: wikipedia

Als laatste neemt hij ons mee naar het Tsamkhung klooster. Normaal mogen we nergens naar binnen zonder Dorjee, maar dit keer zegt hij juist dat hij buiten op ons zal wachten, omdat hij ‘niet zo goed is’ met dit klooster. Wij snappen niet wat hij bedoelt met deze vreemde opmerking, maar we lopen nu wel extra nieuwsgierig de trap op. Als we in de deuropening staan, zien we meteen wat hij bedoelt.

Het is een vrouwenklooster met allemaal kale nonnen! Ze zitten daar ook net te chanten, maar dat klinkt toch niet zo zwaar als bij de mannen. Ik ben de enige man in het hele klooster en val verschrikkelijk op in deze vreemde omgeving. Ik voel me echt een soort voyeur, dus ik sta vlug weer buiten. Dorjee moet lachen als hij me zo snel weer naar buiten ziet komen. “Thanks man!” roep ik.

Het laatste deel van de middag nemen we stiekem wat foto’s met onze grote camera. Een stuk riskanter dan de kleine, maar de beeldkwaliteit is wel beter. We kunnen nu, na een paar dagen Lhasa, de hele militaire situatie wat beter inschatten. We worden daardoor steeds brutaler. Het heeft ons in ieder geval op de valreep nog wat mooie illegale plaatjes opgeleverd.

Reizen naar Shanghai

Ook al is het onze laatste dag, aan de hoogte zijn we blijkbaar nog steeds niet helemaal gewend. Want die avond hebben we allebei hoofdpijn. We gaan vroeg naar bed. De volgende dag zullen we verder reizen naar Shanghai. En geloof het of niet, we liggen in bed en het begint opeens weer keihard te onweren! Niet normaal toch? Het patroon begint echt op te vallen. Elke keer als we een land verlaten, is het weer raak. Ook nu weer breekt het onweer los. Omdat Lhasa in een groot dal ligt, lijken de donderslagen extra hard te knallen en te galmen tussen al die bergen.

De frequentie en intensiteit is ook bijzonder hoog. De donderslagen komen verrassend snel achter elkaar. Het lijkt wel een bombardement. De ene is nog niet uitgegalmd of de ander volgt al. Het blijft ook maar flitsen buiten. We liggen te schudden in ons bed. Even later volgt er een wolkbreuk en klettert de regen met geweld tegen de ramen. Ik hoop heel hard dat de wegen de volgende dag nog begaanbaar zullen zijn, want ik heb geen zin om door slecht weer in Lhasa vast te zitten.

Van Lhasa naar Shanghai

Met gemengde gevoelens verlaten we vandaag Lhasa. Blij met het feit dat we dit hebben mogen aanschouwen (leve het Nederlandse paspoort!) en bedroefd om het feit dat we daar een gids achterlaten, die daar min of meer gevangen zit. Stipt om twaalf uur rijden we naar het vliegveld. Het wordt een rit van zo’n anderhalf uur door een prachtig, groen landschap. Dorjee is met ons meegereden en op het vliegveld nemen we afscheid. Het is pijnlijk om te zien dat de enige Tibetanen op het vliegveld schoonmakers en medewerkers zijn. Reizen zit er niet in voor dit volk. Overal Chinezen, hier en daar een enkele westerling.

De Tibetanen zelf mogen toekijken vanachter de winkelbalies hoe de Chinezen vrij het Tibetaanse land in en uit vliegen

De Tibetanen zelf mogen toekijken vanachter de winkelbalies hoe de Chinezen vrij het Tibetaanse land in en uit vliegen. Onze vlucht heeft een beetje vertraging opgelopen, dus we gaan ruim op tijd door de beveiliging heen. Fenske wordt aangehouden omdat ze negen aanstekers in haar handbagage heeft. Dat vinden ze daar nogal verdacht. Ik vind het zelf ook nogal een bijzonder hoog aantal, dus ik sta een beetje mijn lachen in te houden, als Fenske met een lichtrood hoofd haar negen aanstekers afgeeft. Ze is zo bang om zonder vuur te komen zitten dat ze nu juist niets meer heeft.

We komen in een soort wachtkamer terecht en daar moeten we de vertraging afwachten. Het lijkt wel of we daar een eeuwigheid moeten zitten. Uiteindelijk stijgen we op om een uur of half vijf. Het weer is mooi, de lucht kristalhelder en het uitzicht schitterend. Meteen al na het opstijgen zie ik in de verte het Himalayagebergte met zijn reusachtige besneeuwde toppen. Even later vliegen we over een paar hoge bergkammen heen en zien we heel Lhasa liggen.

Overstappen in Xian

Hierna vliegen we voor een groot deel dezelfde route weer terug als hoe we met de trein zijn gekomen. Ik herken ook het grote, langwerpige meer weer. Omdat we dit hele stuk al gedaan hebben met de trein, voelt het niet als valsspelen om een stukje te vliegen. We hebben eigenlijk een omweg naar Tibet gemaakt en gaan nu weer naar China terug. Lhasa ligt dan wel niet op onze route naar het oosten, maar het is zeker de moeite waard geweest om hiervoor tijdelijk naar het zuidwesten uit te wijken.

De hele vlucht zien we bergen, bergen en nog eens bergen. Ik kan me voorstellen dat het vroeger een extreem zware tocht was om Lhasa te bereiken. Voor een enorm land als China, met zoveel ruimte waar ze niets mee doen, is het eigenlijk ongelofelijk dat ze zo hebberig en kinderachtig doen als het om een landje als Tibet gaat. Maar ja, wat doen we er aan?

Door onze vertraging moeten we bij onze overstap in Xian flink hollen om de volgende vlucht te halen. Zo zitten we wel meteen weer lekker op schema. Geen paspoortcontroles, maar direct uitstappen, instappen en vliegen. Superefficiënt! De rest van onze vlucht is het donker en bewolkt en valt er niets meer te zien. Tot het moment dat we boven Shanghai komen te vliegen. Dat moment zal ik echt nooit meer vergeten.

Gigantische netwerken van verlichte wegen vlechten zich als futuristische spinnenwebben in elkaar

Wat een enorme stad is dat! Eindeloos lang lijken we over een zee van gekleurde lichtjes te vliegen. Gigantische netwerken van verlichte wegen vlechten zich als futuristische spinnenwebben in elkaar. Terwijl het vliegtuig steeds meer daalt, komen we ook steeds dichterbij het centrum. Op een gegeven moment zie ik de wereldberoemde skyline van Shanghai en ik kan de wolkenkrabbers bijna aanraken. Zo laag vliegen we al. Of zijn de gebouwen nou zo hoog? Wat is dit enorm indrukwekkend, wauw! Ik heb al heel wat steden gezien, maar dit uitzicht slaat alles. Het is bijna jammer dat we alweer moeten landen.

Indrukwekkende taxirit in Shanghai

Even later staan we veilig op de grond te wachten op onze bagage. Als we deze hebben bemachtigd, kunnen we meteen aan een taxirit beginnen. Het is ongeveer vijftig minuten rijden naar het centrum van de stad. Dit is werkelijk de meest indrukwekkende taxirit die ik ooit heb meegemaakt. Als een soort bal in een gigantische flipperkast rijden we over kronkelende snelwegen, laag over laag tussen extreem hoge woonflats, wolkenkrabbers en uitbundig verlichte hotels.

Als we over een enorme, futuristische brug rijden die steeds van kleur verandert, zien we links en rechts van ons een hoop van de paviljoens die speciaal voor de Wereldexpo van 2010 zijn gebouwd. Zeer imposant! Met zoveel futuristische bouwwerken, neonlicht, laserstralen en knipperende lampen om ons heen lijkt het wel of we door een eindeloze openluchtdiscotheek rijden. Of een futuristische mangafilm. Ik ben meteen helemaal weg van deze stad.

Reizen is ontdekken

Als we bij ons hotel aankomen, blijkt deze natuurlijk ook enorm hoog te zijn. Ze hebben wel een zo laag mogelijke kamer voor ons gereserveerd, maar deze blijkt evengoed nog erg hoog te zijn. Dat wordt dus flink afzien voor Fenske, die zo hoog meestal niet kan slapen. Ik doe snel de gordijnen dicht, zodat het minder opvalt en stel voor om meteen naar buiten te gaan, om de buurt vast een beetje te ontdekken. Ook in Shanghai zullen we niet lang verblijven, dus we moeten onze tijd weer goed besteden.

Extreem verlicht

Het is overal druk in Shanghai. Alles is extreem verlicht en overal zie je fastfoodketens. Ons hotel bevindt zich vlak naast het centraal station en dat is niet bepaald de meest gezellige plek van de stad. Op het eerste gezicht valt er in onze buurt qua uitgaan niets te beleven. Dit is een echte metropool vergeleken bij onze kleine, gezellige kroegjescultuur. Nog maar even niet uitgaan dus, want we zijn ook weer aardig gaar van de lange reis. Het voelt trouwens wel lekker om weer gewoon te kunnen ademen, na vier dagen op de hoogte van Lhasa te hebben gezeten.

the bund shanghai

The Bund Shanghai

Maar een biertje in de kroeg zit er niet in hier. Als je net in een nieuwe stad aankomt, weet je toch nooit precies wat je allemaal tegenkomt of wat er gebeurt. Dat onvoorspelbare vind ik dan ook wel weer het leuke van zo’n reis. Meestal ben ik meer iemand van de planning dan van de verrassingen, maar het leuke is dat bij zoiets als een wereldreis de verrassingen vanzelf wel komen.

Shanghai

Vandaag is onze enige volle dag in Shanghai, dus we staan redelijk vroeg op om deze goed te benutten. We hebben nog geen idee van de afstanden, dus we lopen op de gok naar een tempel toe die op onze kaart staat aangegeven. Zo hebben we meteen een idee van hoe lang het op de kaart van A naar B wandelen is en kunnen we de rest ook een beetje inschatten. Binnen een redelijke tijd komen we aan bij de Jade Buddha Temple.

Het is een mooie tempel, maar na alle Tibetaanse kloosters die we de afgelopen dagen hebben gezien, is dit toch een beetje de Eftelingvariant. Ondanks de enorme afmetingen van Shanghai, blijken de meeste bezienswaardigheden in het centrum binnen een redelijke loopafstand van elkaar te liggen.

Bij dat lopen moeten we wel extreem goed uitkijken met oversteken, want de Chinezen hier blijken schijt te hebben aan rode stoplichten, zebrapaden of het feit dat ze je van achteren afsnijden bij het nemen van hoeken. Dit extreem lompe rijgedrag begint op een gegeven moment zo op mijn zenuwen te werken dat ik er bijna moordneigingen van krijg. Terwijl ik bij groen licht over een zebrapad loop, komt er weer zo’n kloteklapper aanscheuren die aanstalten maakt om door te rijden.

De Chinees rijdt snel met een boogje om me heen en denkt waarschijnlijk dat ik gek ben

In plaats van zoals gewoonlijk weg te springen, kijk ik de chauffeur nu strak aan en blijf midden op het zebrapad staan met mijn hand in een stophouding. De stomverbaasde chauffeur kan nog net op tijd remmen. Terwijl hij me dommig aangaapt, ga ik helemaal los in het Nederlands. “Zie je dat stoplicht? Stomme eikel! Die staat op groen ja! Voor mij! Voor jou rood! Dat betekent dat ik mag lopen en jij stil moet staan! Dit is een zebrapad!” Ik ben echt woedend. De Chinees rijdt snel met een boogje om me heen en denkt waarschijnlijk dat ik gek ben.

Fenske lacht zich rot om mijn heftige reactie en als ik dat zie, kan ik er zelf ook wel om lachen. Wij zijn hier te gast, dus we moeten maar accepteren dat Chinezen het niet zo nauw nemen met de verkeersregels. Dan maar opzij springen. Ik denk dat mijn reactie ergens ook iets met Tibet te maken heeft. Na vier dagen alles te moeten pikken van de Chinezen, kom ik ze nu weer gewoon zonder machinegeweer tegen op ‘neutraal’ terrein. Dan blijken die mannetjes toch wat minder stoer te zijn.

Shanghai, een te gekke stad

We stippelen, met een grote bak Starbuckskoffie, een mooie route uit in Shanghai. We lopen via een winkelstraat naar de oeverpromenade De Bund, bekijken langs het water de mooie skyline en pakken in één moeite de Peoplesquare mee. Zo hebben we de bekendste plekken met één fikse wandeling te pakken. Wat een te gekke stad is dit toch. Ik blijf me verbazen. Tegen etenstijd hebben we zo’n beetje alles gezien dat we persé wilden zien.

yuyangtuinen shanghai

Yuyuan-tuinen in Shanghai

We hebben inmiddels zoveel gehoord over de World Expo, dat we uit nieuwsgierigheid toch even willen kijken. We pakken een taxi en komen daar om zeven uur aan. Dit is blijkbaar ook precies de tijd dat iedereen massaal naar buiten loopt. Fenske en ik proberen tegen de stroom van mensen in te lopen, en op een gegeven moment merk ik dat we langs een soort controlepunt het terrein oplopen. Fenske heeft het eerst nog niet door, maar we lopen nu zonder betaald te hebben op het festivalterrein. We kunnen de paviljoens al zien. Het probleem is alleen dat er nog een controlepunt komt. Ik heb nu de smaak te pakken en stel Fenske voor om hetzelfde geintje bij dat tweede punt te flikken. Tot mijn verbazing wil zij dat ook wel proberen, dus we gaan ervoor!

We lopen weer tegen de grote stroom mensen in en even later staan we binnen, dit keer echt op het terrein. Best spannend nog! Helaas heeft de bewaking ons dit keer wel opgemerkt en binnen drie seconden komt er al een man in uniform op ons afgerend. Waarschijnlijk is dit zijn enige actiemoment van de hele dag, want hij wordt er helemaal opgewonden van. “Stop!” schreeuwt hij uit volle borst.

Wij doen net of we gek zijn en daar naar een wc zoeken. Die mogen we dus buiten het terrein opzoeken. Ach ja, ik kan er wel om lachen. Zonder machinegeweer zijn de Chinezen in uniform zoveel minder bedreigend, dat het eigenlijk wel iets komisch krijgt. We kunnen nu in elk geval zeggen dat we op de World Expo zijn geweest, al was het drie seconden. Toch scheelde het echt weinig, of ons plannetje was geslaagd.

Honderden mensen, weinig taxi’s

We gaan maar weer naar de taxistandplaats om ons vertier in het stadscentrum te zoeken. Ook daar is het nou topdrukte. Er staan rijen van honderden mensen, terwijl er maar af en toe een enkele taxi aankomt. En dan is het natuurlijk meteen dringen en gillen geblazen met al die drukke Chinezen. Daar hebben we dus echt geen zin in. We denken slim te zijn door vast een stuk richting centrum te lopen en onderweg een taxi aan te houden die ons tegemoet komt. Maar we zijn niet de enigen die dat proberen. Het mag ook niet baten, want ze rijden allemaal braaf door tot aan de standplaats. Je kunt veel van Chinezen zeggen, maar discipline hebben ze.

Op een gegeven moment stopt er wel een jongen met een gewone auto voor ons, die een slaatje uit de situatie probeert te slaan. Hij biedt ons een lift aan voor vijf keer de normale taxiprijs. Die jongen lachen we dus even vriendelijk uit. We lopen een heel stuk verder en om de hoek hebben we meer mazzel. Hier is ook een verplichte taxistandplaats, maar deze ligt uit het zicht en daardoor durven sommige chauffeurs wel even gauw te stoppen om iemand op te pikken. Wat een mazzel! Even later zitten we alweer op de snelweg richting het centrum. We stappen zomaar ergens uit en gaan een beetje wandelen door de woonwijken van de stad.

Ik vind het interessant om te zien hoe mensen wonen op verschillende plekken in de wereld. Zo ontdekken we een vrij luxe wijk van hoge flats rondom een prachtig park, waarvan alle bomen volhangen met groene en paarse lampjes. Een sfeervolle kleurencombinatie. Het is inmiddels weer donker, dus het park heeft iets sprookjesachtigs. Als we weer in het hart van de stad aankomen, gaan we koffie drinken bij een poepchic restaurant met een soort grote, glazen skyboxen waar je privé kan zitten.

De skyline van Shanghai

Vanaf hier kan je prachtig uitkijken over een enorm breed kruispunt en een stuk skyline van Shanghai. De pluche banken zijn zo zacht dat we er helemaal in wegzakken. Via een elektronisch belletje kunnen we privé-bediening oproepen wanneer we dat willen. De prijzen zijn daar ongeveer wat wij in Europa gewend zijn, maar voor Chinese begrippen zitten we nu duidelijk de rijke stinkerd uit te hangen. Ook leuk om een keer mee te maken. Het is in ieder geval een prachtige plek om op onze laatste avond nog even van Shanghai te genieten.

skyline Shanghai

De skyline van Shanghai

Als we na een drankje of twee weer naar buiten lopen, worden we meteen weer met onze neus op de rauwe realiteit gedrukt. Een superklein, oud vrouwtje komt bibberend bij ons bedelen. Als we haar wat geld geven, kijkt ze ons aan alsof we haar leven hebben gered. Veel Chinezen hebben het bijzonder zwaar, zo ook in Shanghai.

Terug op de kamer pakken we al onze spullen in en zetten die klaar voor de volgende dag. Dat wordt namelijk weer eens om vijf uur ’s ochtends opstaan om naar het vliegveld te rijden. Ons bezoek aan Shanghai was kort, maar krachtig. We hebben het gevoel dat we er uit hebben gehaald wat er in zit. Dit is gek genoeg de meest westerse stad tot nu toe, maar op de kaart de meest oostelijke.

Als we die avond naar ons hotel lopen, worden we zowat op elke hoek door Chinese vrouwen aangesproken die ons een kamer ter overnachting aanbieden. Vanwege de World Expo zitten alle hotels in Shanghai ramvol en er zit kennelijk een leuk zakcentje voor de arme Chinese bevolking in, om hun huis tijdelijk met wat toeristen te delen. Logisch dat ze dat proberen.

De andere helft van dit hoofdstuk is te lezen in het boek Heen en Onweer van Def P, waarin de avonturen van zijn wereldreis worden gekoppeld aan verhalen uit het leven van Def P. Behalve de landen en gebieden die hij aandoet tijdens zijn treinreis (Duitsland, Polen, Wit-Rusland, Rusland, Siberië, Mongolië, Tibet, China, Japan en Canada) bevat het boek ook bijzondere uitstapjes naar onder meer het Cuba van Fidel Castro, een Bosnië in puin, het Spanje van de toeristen, de achterbuurten in de VS begin jaren ’90 en de sloppenwijken van Zuid-Afrika.

Def P

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>