Deze reis door Pakistan dacht ik, tot mijn grote ellende, vaak terug aan deze ervaringen van vroeger. Na het passeren van de Iraans-Pakistaanse grens is het enthousiaste onthaal voorbij. De hitte, het eeuwige woestijnstof en de smog werkt kennelijk ook door op de lokale bevolking. Geen mooie asfaltwegen meer, geen Engels sprekende mensen en in mijn de oude Jaguar loopt de temperatuur op tot 50 graden, hoger gaat de thermometer van Willem niet. Voeg daarbij de niet te harden stank vanaf het binnenrijden van de Indus-vlakte, en het beeld van Pakistan is geschetst. De dorpen hebben de aanblik van een vuilnisbelt, niemand doet moeite iets schoon te maken. Wel zie je de lokale middenstanders het stof van hun stoepje vegen naar dat van de buurman, daarbij slechts nieuwe stofwolken producerend. Nee, vrolijk ben ik niet geworden van 2.000 kilometer Pakistan.
De grensovergang van Iran naar Pakistan
Na de laatste overnachtingen in Iran (Bam en MirJaveh) voerden mooie stille wegen door de woestijn ons vlot naar de grens met Pakistan. Het was niet duidelijk wie het daar aan de grens voor het zeggen hadden, hier passeert nooit een toerist. ‘Officiële’ politie of douanepersoneel leek niet te vinden. Carnets en paspoorten werden uiteindelijk maar afgegeven en na drie uur mochten we verder. Kleurrijke opgepoetste kingsize vrachtauto’s straalden op de parkeerplaats bij het hokje. Ze stonden daar bij tientallen en alle chauffeurs zaten werkeloos op de grond en staarden naar onze bijzondere karavaan. Er werd alleen Baluch gesproken. We reden uiteindelijk de woestijn in tot het donker werd en pas die nacht werd alles duidelijk voor mij. Onze Rijksoverheid had tenslotte op haar website over Veilig Reizen de Code Rood (“niet reizen”) aangegeven voor dit gebied, maar ja, we moesten toch verder richting India en Bhutan. De weg liep parallel aan de grens met de provincie Helmand (Afghanistan) tot Quetta, 600 kilometer verder.
Bij een “politiepost” naast de doorgaande weg naar Quetta werden onze tenten opgezet. In de verte werd geknald. Onze groep, doodop na de zware rit, lag al in hun tentjes, nadat er was besloten dat om beurten patrouille zou worden lopen. Ik ging als eerste en besloot me aan te sluiten bij de mannen van de post, die in hun hokje rustgevende dampen van de slaapbol verspreiden en mij ook een pijp aanboden. Ik bedankte en stak een sigaar op en dronk de aangeboden thee met ze mee. Ik bood ze een trekje van mijn sigaar aan en dat veroorzaakte grote hilariteit. Ik was op eerdere wereldreizen al vaker beland in een vergelijkbare situatie en wist wat er ging gebeuren. Na enig geproest en gekuch kwam de “politieman” tot de conclusie dat deze sigarenman very strong moest zijn. En zo was het ijs gebroken en kwam het gesprek met handen en voeten goed op gang.
Inmiddels was het donker geworden en werden over de weg spoorbielzen met kloeke spijkers gelegd, de punten naar boven. Daarvoor werd een touwtje over de weg gespannen, waaraan een rode lap was bevestigd, zodat passerende auto’s tot stoppen werden gedwongen. Ik had de afgelopen uren geen enkele auto voorbij zien komen, dus verwachtte niemand meer. Maar dat bleek toch anders te liggen. In de verte kwam een enorme met duizend lichtjes en reflectoren verlichte vrachtwagen aangereden. Hij kwam me bekend voor, ik had die zien staan aan de grens. De auto stopte bij het touw over de weg, de mannen stonden traag op en liepen naar de chauffeur. Met de knijpkat werd op de “papieren” geschenen, er werd onderhandeld, handen werden geschut en de vrachtauto mocht verder. De tol was betaald en de vrachtwagen werd niet geïnspecteerd. Er werden nogmaals handen geschut en de bielzen werden opzij geschoven. Dit ritueel herhaalde zich vervolgens om het kwartier. Het ging hier, gezien de uitstekende staat van onderhoud van de kolossale lege vrachtauto’s, kennelijk toch om zeer lucratieve transporten. Ja, en als je dan weet dat 90% van alle wereldwijd “illegaal” geteelde Papaver somniferum (de slaapbol levert de opium en dus ook de heroïne) uit de provincie Helmand komt dan is er toch een vermoeden dat deze vrachtwagens niet uitsluitend voor veevervoer worden gebruikt. Het was, kortom, voor mij een leerzame nacht in de woestijn van Baluchistan.
Quetta
Na 26 uur in twee dagen inspannend rijden door Baluchistan rol ik doodmoe en uitgedroogd uit mijn Jaguar. Het eten in het verlopen Quetta-hotel smaakt me niet, mijn met woestijnstof verstopte neus snuit ik tot bloedens toe. Er zijn van die momenten tijdens een wereldreis dat het even niet mee zit, maar eindelijk weer tijd om wat te schrijven en de Jaguar onder handen te nemen.
De Managing Director van het hotel, Ahmed, vond gelukkig na lang zoeken een paar vellen papier voor mij in zijn kantoor en bood mij een cola aan. Ik raakte met hem aan de praat, de zaken liepen niet best en hij was als een kind zo blij dat mijn Jaguar ook te gast was in zijn hotel. De jongens waren bezig het luchtfilter schoon te kloppen en de remleidingen te repareren. Ahmed was er niet bij weg te slaan. Hij wilde de jongens ook graag zijn Chevrolet laten zien, die nog van zijn grootvader was geweest. Hij bewaarde zijn schat al zijn hele leven vol trots onder een groot zeil, de auto moest nog worden opgeknapt…
Ik zag dezelfde trieste blik in zijn ogen, die ik jaren eerder tijdens de Parijs-Peking Revival Tour had gezien in de ogen van de oude dikzak Walodja in de buurt van Karasuk (Siberië), bij wie ik werd uitgenodigd voor de nacht. Hij kon zijn ogen niet afhouden van de Jaguar en mocht er van mij een rondje mee rijden door het bijna uitgestorven dorp. Het zou de mooiste dag uit zijn leven worden, vertelde hij. Als dank kreeg ik de volgende morgen twee liter verse melk van de koe, zijn enige bezit. Ook bij hem zag ik die blik die de totale triestheid van een heel leven in een split second verraad. Ook hij was dol op auto’s.
De volgende dag na het kopen van een lokale pannekoek in Quetta aan de kant van de weg ging het al snel helemaal mis. Waarschijnlijk klaargemaakt met Salmonella-eieren. Rijden was geen optie. Doodmoe en kotsmisselijk hing ik slap in de Discovery van PH. Wat een luxe, PH heeft airco! En hij verzorgde mij goed met koele ijsthee uit zijn koelkast (!) en droge biscuitjes. Toch vertrouwde ik mijn maag in het geheel niet en zocht angstig naar het knopje om het raampje open te krijgen, dat gaat in deze moderne auto niet meer met een slingertje. Net op tijd vond ik het juiste knopje en het grootste gedeelte van mijn maaginhoud bereikte gelukkig het wegdek en enkele tuktuks in de hoofdstraat van Quetta. De straathonden vochten er om. Ik voelde me opgelucht en kan het stuur in de Jaguar al snel weer overnemen.
Ondertussen had Hans groot nieuws tijdens de lunchpauze onderweg, hij had afgelopen nacht een internet-verbinding met Nederland tot stand weten te brengen, elders in een zeer zwaar bewaakt modern hotel met Wifi. Op het NOS-journaal was melding gemaakt van een bomaanslag in Quetta. Wij wisten van niets. Quetta werd omschreven als het hoofdkwartier van de Taliban.
Van een suicidebomber (2 doden, 10 gewonden) op het plein waar wij nota bene vijf uur voor de aanslag nog pret maakten met de zwaar bewapende politie kijk ik al niet eens meer gek op. Ik hoorde dat ook een aardbeving diezelfde dag “in de buurt van” Quetta het journaal had gehaald, ongeveer 170 doden. De brug waar wij vandaag over moeten is ingestort. Mijn geliefden in Nederland weten dus al meer dan ik ter plekke! Zij volgen met het Roadbook onze reis van dag tot dag.
Wij passeren enkele uren later inderdaad een ingestorte brug in de Bolan-vallei op weg naar Sibi, de plek waar al eeuwenlang de stamoudsten hun jaarlijkse jirga (grote vergadering) houden. We moeten kilometers lang over de rivierbodem rijden, links en rechts zijn toeterende vrachtauto’s, bussen met loeiende sirenes en een karavaan met kamelen. Mijn motor kookt en de remmen lopen weer totaal vast, onder mij krijgen de chassisbalken de nodige opdonders van de rivierkeien. Willem en Frits lopen in looppas voor de Jaguar uit en rollen de dikste keien weg. Het zweet gutst van hun hoofd en de T-shirts zijn drijfnat.
Lahore
In Lahore zie je nog heel goed wat de Engelsen hier hebben opgebouwd, lang geleden. De absurde cultuur met militairen en vlagvertoon is nog springlevend. Nu is het een land met onrustbarend achterstallig onderhoud en grote milieuproblemen. Morgen doen we, na het Mahak Kanker Hospitaal voor kinderen in Teheran, in Lahore ons tweede project. We ondersteunen het Brooke Hospital for Animals met een mooie gift, medicijnen en goederen, met dank aan de meereizende dierenartsen PH en Rein. Hierdoor wordt het mogelijk ook een rijdend hospitaal op poten te zetten dat de wijken in kan. We krijgen een rondleiding in zo’n nieuw wijkhospitaal, waar vele dieren geholpen kunnen worden, vooral paarden en ezels zijn er vaak slecht aan toe. Ook geven de medewerkers van Brooke veel voorlichting over juiste voeding, de hoeveelheid drinken (ze krijgen vaak te weinig water) en de algemene gezondheid voor de lastdieren. In het belang van de eigenaren zelf, want de lastdieren zijn het kapitaal waarmee zij hun kost kunnen verdienen.
Dwars door Pakistan
Nee, vrolijk ben ik niet geworden van 2.000 kilometer dwars door Pakistan. Bij elke verkeersdrempel moet het verkeer in beide richtingen worden stilgelegd om de Jaguar zo schuin mogelijk over de drempel te loodsen, niet altijd lukt dat. Dan staat de auto weer compleet muurvast op het chassis in het toch al chaotische verkeer. Helaas zijn er ontelbare drempels bij de roadblocks, controleposten en tolpoorten. Honderden bewapende politiemannen hebben ons begeleid door dit land.
Vannacht in Lahore had ik een mooie droom. Ik reed door Nederland met mijn ogen dicht. De Jaguar zoefde over het schitterende asfalt, er klonk muziek uit de speakers en buiten kraaide een haan. Het was heerlijk koel en een fris regenbuitje had voor een prachtige heldere lucht met echte wolken gezorgd. Ooit zal ik de ellende van Pakistan wegpoetsen uit mijn brein en enthousiast vertellen over mijn avonturen in dit stinkende land in grote wanorde. De foto’s zullen nooit het werkelijke verhaal gaan vertellen van Pakistan, maar aan sterke verhalen dan geen gebrek. Morgen passeren we de grens en trekken India in! Wij zullen die dag de enigen zijn die deze grens oversteken.
- Biodiversiteit op Madagaskar - 24 mei 2018
- Dwars door Pakistan - 21 april 2017
- Van Dubai naar Jemen - 23 maart 2017
Asad zegt:
Hi Arnold,
Ik wil ook graag een reis met de auto van Amsterdam naar Pakistan maken. Wat zijn nou de papieren die je nodig hebt of heb je alleen een visum van alle landen nodig waar je doorheen rijdt? Ik zou de auto weer terug halen naar Nederland. Dank voor het delen van je verhaal.
Mvg,
Ishaque
0627188699
Arnold Pilon zegt:
Beste Ishaque,
Mijn reis dwars door Pakistan was onderdeel van ons grote project in 2008 “Road to Bhutan”, dat beschreven is op mijn eigen site arnoldpilon.nl. Voor een Carnet de Passage hebben wij indertijd (8 auto’s) contact gezocht met ADAC Duitsland. De auto’s zijn via de haven in Calcutta teruggebracht naar Rotterdam in containers. In alle passerende landen hadden we organisatoren als contactpersonen. Veel succes met je organisatie!
Groeten, Arnold
ps: dit is een zeer technische vraag, het is mogelijk nog even nader contact te hebben wanneer je meer informatie wenst