Ubon Ratchatani is een plaats die niet tegenvalt. Ubon heeft veel van alles dat Thailand aan toeristen te bieden heeft. Er zijn kleurrijke tempels en kloosters, variërend van groots en overdadig tot klein en historisch. En van drukbezocht door gelovigen en bedevaartgangers tot verstild en bosrijk. Er is oude architectuur, er zijn wijkjes met traditionele houten bouwsels, een levendige markt en een grote verzameling foodstalls in de avond. Ambachten en heerlijk rommelige winkels in alles wat mechanisch is. Maar ook hippe studentenwijkjes, met biologische en ecologische eettentjes, chocoladewinkels en hippe kleding. Eigenlijk heeft Ubon alles behalve westerse toeristen. Een stad die tot dwalen uitnodigt.
Het centrum van Ubon Ratchatani
Het centrum van de stad vind je rond het stadspark. Opvallend is de grote goud geschilderde (betonnen) boot met heroïsch ogende strijders, draken, garuda’s maar ook een man die wordt verslonden door een vis.
Aan de rand van het park vind je de ‘city pillar shrine’, een elegant symmetrisch gebouwtje omzoomd door gouden regens. Deze ‘stadspilaren’, die je in Thailand op veel plaatsen vindt, zijn een symbolisch centrum van de stad, het centrum van de ziel. In Bangkok was het zelfs letterlijk het eerste bouwsel toen de stad de hoofdstad was. De traditie voert terug naar het Hindoeïsme. Prominent zijn naast de pilaar foto’s van een bezoek van de koning.
Vlak erbij vind je een museum gevestigd in het voormalig gemeentehuis, een fraai houten gebouw met beelden uit de Khmer tijd (dit deel van Thailand maakte deel uit van dat vanuit Angkor Wat bestuurde rijk). Het meest zeldzame in het museum is een beeld uit de negende eeuw van Sihva en zijn gemalin Uma, gecombineerd in één persoon. Behalve de inboedel is het gebouw zélf al een bezoek waard. Aan de andere kant van de straat vind je Wat Si Ubon Rattanaram, waar een zeldzame topazen Boeddha wordt vereerd. Het beeldje is zeven centimeter hoog en bevindt zich hoog in de hoek. Gelukkig is er een replica geplaatst.
In de avond is hier de nachtmarkt, met een keur aan streetfood.
Wat Thung Si Meuang
Wat Thung Si Meuang heeft een klassieke Tripitaka, een gebouw waar manuscripten geschreven op palmblad worden bewaard. Om deze tegen termieten te beschermen staat het gebouwtje op palen in een vijver. In de kleine ‘bòth’ (gebedshal) vind je originele muurschilderingen uit de tijd van Rama de derde (1924-1850) en een verontrustend natuurgetrouw wassen beeld van een monnik.
Wat Phra That Nong Buang
Niet ver van het busstation vind je deze extravagante goud met witte toren, omringd door vergulde wachters. Binnenin een soortgelijke gouden Chedi, waar de grotere stupa later overheen gebouwd is. De tempel doet eerder Indiaas aan dan Thais en is dan ook geïnspireerd op de Mahabodhi stupa in Bodghaya in India. Een intens oranje geschilderde nogal barokke beeldengroep iets verder op het terrein vormt een sterk contrast met de serene Stupa.
Wat Ban Na Muang
Ook aan de buitenrand van de stad vind je Wat Ban Na Muang. De bòth is gebouwd op een met keramiek beklede replica van de boot van koning Rama de 9e (de in 2016 overleden Koning Bhumibol), compleet met bemanning. Ook de Wihan, de hal waarin de beelden en relikwieën zijn opgesteld, is gebouwd in de vorm van een boot, dit keer omgeven door water. Het water symboliseert onze begeertes (in de leer van het boeddhisme moet je vrij komen van begeerte) en de boot hoe je ze de baas kunt blijven. Maar ook zonder al die symboliek en religieuze betekenis is het gewoon een bijzonder stukje werk.
Een bijzondere tempel, die busladingen -Thaise- toeristen trekt. De ingang gaat door de poten van een driehoofdige olifant, de Hindu God Airavata – Erawan in het Thais -. Bezoek het per brommer of fiets of huur een taxi of tuk tuk voor de retourtrip, want het ligt wat afgelegen.
De kleine ontdekkingen
En behalve de echte attracties zijn er ook de dingen waar je tegenaan loopt als je zonder specifiek doel door de stad loopt. Iets dat in Ubon Ratchatani over het algemeen loont. Afgaand op geluiden beland ik in een tempel ietwat verder van de doorgaande weg, gelegen aan de Mekong. Het is een tempel vol leven. Vrouwen zijn bezig briefjes aan touwen te binden die uit het plafond komen. Ook wordt voedsel uitgedeeld en er wordt gezongen en luide muziek gespeeld. De Wat oogt propvol, een mengsel van stijlen en kleuren. Het blijkt de verjaardag van de abt en naamgever van het klooster te zijn.
Kort gezegd is Ubon Ratchatani een bezoek waard als je van of naar Laos gaat of van Bangkok naar het noorden. Er is genoeg te zien en er zijn comfortabele hotels waar je een ruime kamer hebt voor een prijs waar je in Bangkok een piepklein groezelig hokje hebt.
Praktisch
- Ik verkende de stad grotendeels te voet. Enerzijds omdat je dan ook de dingen ontdekt die niet in de reisgidsen staan, maar anderzijds omdat ik de afstanden wat onderschatte. Maar voor zo goed als alle bezienswaardigheden kun je ook een Songthaew nemen. Of huur een scooter voor een dag. De meeste bezienswaardigheden liggen maar een paar blokken van elkaar. Het toeristenbureau gevestigd in het centrum verschaft een handige kaart en informatie over de verschillende plekken die je zou kunnen bezoeken. Hierop zijn ook de routes van de Songthaew, die fungeren als stadsbus, vermeld.
- Het busstation ligt aan de buitenkant van de stad. Een tuktuk kost zo’n 80 Bath. Of neem Songthaew nummer twee voor tien Bath.
- Het Ratchatani hotel is prettig en niet te duur. Ertegenover zijn de nachtmarkt, 7/11 en geldautomaten. Niet ver ervandaan zijn nog enkele andere mogelijkheden.
- Iets verder is Chiokee, een ontbijt- en lunchrestaurant met een klassiek tijdloze sfeer van nuchtere eenvoud. De bediening is in handen van een groot aantal oudere Chinese dames en een enkele man.
Reishonger schreef al eerder over de regio Isaan.
- Op de fiets door het Loiredal – het dal van de burgers - 9 oktober 2024
- Op de fiets door het Loiredal – het dal van de koningen - 1 oktober 2024
- Slow travel door Macedonië - 17 juli 2024
Berthy says:
Het is een mooie aflevering met prachtige foto’s.
Groeten uit Chiang Mai,
Berthy
Theo says:
Dank, was ook een inspirerende stad.