Pyrénées-Orientales: Mountainbiken in de Albères

In het uiterste zuidoosten van Frankrijk vind je de regio Pyrénées Orientales. Een kleurrijke regio: Frans met een sterke Catalaanse invloed en de kenmerken, verhalen en legendes die je verwacht in een grensstreek in de bergen. Reishonger was er een paar keer eerder maar ditmaal bezochten we het massief van Albères, waar de Pyreneeën afdalen naar de kust. Dit grensoverschrijdend massief tussen Noord- en Zuid-Catalonië heeft altijd gefunctioneerd als verbindingsweg tussen de volkeren van Noord-Europa en de bevolking van het Iberisch Schiereiland. Het is een gebied van waakzaamheid en conflicten. Kastelen, forten en signaaltorens zijn hiervan nog steeds de stille getuigen. Ik verkende het gebied per e-mountainbike.

Langs wijngaarden en vestingwerken

De eerste ochtend brengt fietsgids Cathy stoere fietsen met brede banden en een wijd stuur. Na een kort rondje oefenen in de buurt van de parkeerplaats kunnen we op pad. Dat pad gaat lange tijd over vrij strakke asfaltlinten. Die linten voeren ons langs wijngaarden met opvallend korte wijnranken, waarbij de druiven bijna op de grond hangen. Hier wordt Grenache verbouwd, een geharde druif die het goed doet in een droog gebied als de Albères. Voor de Banyuls wijnen worden ze later geoogst dan voor de Collioure, vertelt Cathy. Banyuls blijkt dan ook voornamelijk bekend om zijn zoete dessertwijn vind ik later uit. Collioure is een lekker droge Roussillion wijn.

Druiven worden geoogst in de Albères

Druiven worden geoogst

We nemen een zijpad naar de Ermitage Notre Dame de Consolation, van oorsprong een plek voor kluizenaars rond een kapel uit de 12e eeuw. Dit stukje erfgoed is nu als terras en hotel in gebruik. Het is een sfeervol plekje uitgedost in Catelaanse kleuren.

Hermitage Notre Dame de Consolation in de Albères

L’Hermitage Notre Dame de Consolation

Het vervolg brengt ons weer op het asfalt waar we even later een korrelig zandweggetje inslaan dat naar een wachttoren voert. Bij het kruispunt kruist ons pad met dat van de wandelaars die GR10, een epische wandelroute, volgen en vanaf Banyuls-sur-Mer de eerste 500 hoogtemeters hebben gemaakt. De GR10 voert vanaf de Albères dwars door de Pyreneeën; in 55 etappes naar een andere kleurrijke grensregio: het Baskenland.

We klimmen nog 160 meter door naar de Tour de la Madeloc, een middeleeuwse uitkijktoren die deel uitmaakte van een reeks torens die middels signalen met elkaar communiceerden. Ongeveer vier kilometer naar het noorden is een andere toren te zien, de Tour de la Massane.

Wachttorens in de Albères

Wachttorens

Afdalen langs lussen

Afdalen over lussen

Daarna dalen we af naar de kust over een ruig pad met een groot aantal lussen en langs een fort dat over de vlakte uitkijkt. Beneden aangekomen passeren we Paulilles, waar ooit een dynamietfabriek van de firma Nobel stond en dat nu een ecologisch recreatiepark is. Zo belanden we in Port-Vendres, een haven en vissersdorp waar een wat koele bries zoute zeelucht met een vleugje vis zorgt voor een aangenaam mediterraan gevoel.

Collioure – aan de voet van de Pyreneeën

Om naar Collioure, een baai verderop, te komen gaat het eerst weer omhoog. Vrij steil omhoog tot de ruïnes van het fort Saint-Elme vanwaar je een mooi uitzicht hebt over de kust. Wat natuurlijk ook de reden is van de ligging van deze vesting. Daarna dalen we af via een pad dat volgens Cathy ‘technisch’ is. In dit geval een synoniem voor veel rotsen, grote geulen en keien. Rechtop staan op de pedalen is het devies bij afdalen. Iets wat wennen is omdat je dan vrij ver boven de grond van de rotsen af rijdt. Ik hou het bij door de knieën in eerste instantie. Maar merk na wat gewenning dat rechtop niet zo gek is.

Coullioure een mooie plaats in de Albères

Het strand van Collioure

Collioure was ten tijde van koninkrijk Mallorca, dat ooit heerste over de Albères, een belangrijke havenstad. Wat leidde tot een imposant kasteel voor vorst en hofhouding. In het begin van de twintigste eeuw had Collioure nog een andere rol: die van artistiek centrum. Kunstenaars als Pablo Picasso, Henri Matisse, André Derain en Georges Braque lieten zich inspireren door het licht, het kasteel en de oude straatjes in dit plaatsje.

De Euro Vélo 8: dorpen, erfgoed en bergen

De Euro Velo 8 is één van de Europese lange afstands fietsroutes. Deze route gaat rond de Middellandse Zee, van Cadiz naar Athene, met nog een paar losse stukjes vervolg in Turkije en op Cyprus. De etappe van Barcelona naar Beziers voert door de Albères. Hij voert onder meer langs Le Perthus, een plek op de grens tussen Spanje en Frankrijk, niet ver vanaf waar Hannibal met zijn olifanten de Pyreneeën overstak.

Euro Vélo 8

Euro Vélo 8

We volgen de route voor een deel in de omgekeerde richting. Het eerste deel is vlak en bestaat uit goed bewegwijzerde asfalt- en betonpaden. Onderweg komen we door dorpjes en langs kleine boomgaarden waar kersen, vijgen en olijven worden verbouwd. Vandaag hebben we zicht op de Canigou, de heilige berg van de Catelanen, die in de regio soms uit het oog is, maar nooit uit het hart.

Een zanderig pad voert langs kurkeiken met ruige kruinen, aan de onderkant besneden. En verder omhoog in de richting van de Spaanse grens. Op een heuvel die iets boven het landschap uitsteekt komen we bij een ruïne. Het is hier precies op de grens met Spanje dat de Via Augusta, die de hele Romeinse provincie Hispania doorkruiste, samenkomt met de Via Domitia, door de Romeinen aangelegd in 118 voor Christus. De Via Domitia verbond Italië met Spanje. Op het kruispunt van beide heerwegen liggen de fundamenten van een monument dat de Romeinse generaal Pompey bouwde, met daarop de namen van 865 ingenomen steden.

Trophée de Pompée

Trophée de Pompée

Iets verder meer historie, ditmaal van een wat recenter datum: het imposante fort Bellegarde uit de zeventiende eeuw na Christus. Ooit stond er slechts een wachttoren, maar nadat het gebied een paar keer van eigenaar was verwisseld bouwden de Fransen een fort. Het is een groot complex, denk aan een kilometer voor de kunstmatige heuvel die deel uitmaakt van de vesting. Dikke muren, een slotgracht en ophaalbruggen completeren het beeld.

Fort Bellegarde

Fort Bellegarde

We fietsen een stuk terug en verlaten de E8, die hier de grens over gaat. En we zijn tenslotte aan het mountainbiken dus we gaan nu een piste op. Een kort stuk gaat het ruig omlaag, eerst over grind en vervolgens over steen en rotsblokken, soms vrij vlak en af en toe steil.

We vervolgen onze weg via een vlak stuk en rijden door een aantal dorpen, die volgens de beschrijving typerend moeten zijn voor de Albères. De wat hoger gelegen dorpen beantwoorden aan de verwachtingen die je hebt bij een Pyreneeëndorpje. De weg slingert door plaatsen met smalle straatjes, stenen huizen met luiken en een plein met een kerkje. Een paar zijstraten, steevast niet vlak, completeren het beeld. Al moet gezegd worden dat niet alle huizen oud en klassiek zijn. Naarmate je dichter bij de kust komt worden de dorpen vlakker, moderner en uitgestrekter.

Charmante dorpjes in de Albères

Charmante dorpjes

Pic du Néolous, de hoogste berg van de Albères

We gaan een serieuze berg op. Deze dag staat de Pic du Néolous, de hoogste bergtop in de Albères, op het programma. Langs een hek glippen we een piste op die vandaag voor auto’s is gesloten. In verband met de weersomstandigheden en de droogte worden regelmatig wegen afgesloten, aldus Cathy. Eigenlijk zijn dit soort brede ‘wielerpistes’ brandgangen, bedoeld om de verspreiding van vuur tegen te gaan bij bosbranden, die ook hier in toenemende mate voorkomen. We starten op zo’n brede gravelweg die eerst wat op en neer gaat alvorens slingerend tegen de berg op te gaan. Het is warm en de weg blijft stijgen. Het is ook zaak enigszins zuinig met de ondersteuning om te gaan want we moeten nog even.

Brede gravelpaden

Inmiddels heb ik wat gevoel gekregen bij het e-mountainbiken. Je kan er wat mee spelen. Met het balanceren van ondersteuning, versnelling en trapkracht. Af en toe een sprintje en bergop meer dan 200 watt trappen met wat ondersteuning geeft toch wel een uniek gevoel van kracht, alsof er tientallen jaren van je afvallen. Of tientallen jaren training worden toegevoegd natuurlijk.

Toch is het nog een klim van een kleine twee uur tot we boven op de 1256 meter hoge berg pal op de grens tussen Frankrijk en Spanje staan. Gelukkig is er iets onder de piek een berghut met prima eten en een koud biertje.

Afdalen door een koel bos

De afdaling gaat langs een ander traject en in plaats van open paden met uitzicht start de afdaling door een koel pad door een bos, bijna een tunnel. Het lijkt gemakkelijk, afdalen, maar het is toch zaak steeds op te letten, te sturen langs grote stenen, en in de remmen te knijpen, wat door een voortdurend trillend stuur best een oefening voor je polsen is. Maar ook op de terugweg zijn er gelukkig de nodige mooie uitzichten die tot een pauze verleiden.

Fraaie vergezichten

Nadat we de afdaling hebben voltooid is er nog een toetje: de klim naar de kapel van de Notre Dame du Château, behorend bij alweer een kluizenaarsoord. Omdat het kluizenaarschap wat in onbruik is geraakt is de plek niet meer bewoond. Maar de kapel, waar ook een picknickplaats bij hoort, is in het seizoen open voor bezoekers.

Notre Dame du Château

Nog één afdaling en dan is het tijd om de fietsen, met in mijn geval een aardig lege batterij, op de fietsendrager te zetten.

Op een e-mountainbike door de Albères

Voor wie in een vlak land woont lijkt fietsen in de bergen een uitdaging. Maar sinds de komst van de elektrische ondersteuning zijn tochten met meer dan een kilometer aan hoogtemeters ook te doen als je geen wielrenner bent. Zelfs als je wel regelmatig fietst maakt de ondersteuning het verschil uit tussen ontspanning en inspanning. En je kunt hem altijd uitzetten. De drie ‘rondjes’ in de Albères smaakten in ieder geval naar meer. Je kunt een paar dagen fietsen natuurlijk ook combineren met het wandelen van een deel van de GR10. En een langer bezoek aan Collioure en andere mooie stadjes. En natuurlijk met een bezoek aan het strand.

Naar de Albères

De Pyrénées Orientales kun je bereiken door te vliegen op Toulouse, Montpellier of Barcelona. Maar je kunt ook met de trein natuurlijk. Ik nam de Thalys naar Parijs en vandaar de TGV naar Perpignan, de toegangspoort tot de regio, vlakbij de Albéres. Geen wachtrijen, comfortabel zitten en het landschap aan je voorbij zien glijden. Het heeft nog een paar nadelen zoals de overstap in Parijs en de lengte van de reis, maar ik zou het een volgende keer weer doen.  .

Kijk voor meer informatie over de regio, waar overigens de zon 300 dagen per jaar schijnt, en wat er verder te doen en zien is op de toerismewebsite van Pyrénées-Orientales. Jaarlijks zijn in de Pyrénées-Orientales eind juni de Sint Jansvuren te bewonderen. En er zijn meer plaatsen die de moeite waard zijn in dit Catelaanse stukje Frankrijk, zoals bijvoorbeeld de Cerdagne en Capcir.

 

Theo

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>