‘Mijn’ eiland: Vlieland

Half juni is het eindelijk zo ver: de campings gaan weer open. Met fiets en tentje vertrek ik naar Vlieland. Sinds jaar en dag ga ik daar naar het natuurkampeerterrein De Lange Paal. Maar die heeft haar sanitair nog niet corona-proof. Dus wijk ik uit naar camping Stortemelk. Voor een gewone camping is het relatief een bijzondere: er staan alleen maar de befaamde De Waard tenten. Huurtenten, ingericht voor langdurig verblijf. En vooral stormvast. Met houten haringen. Voor mijn trekkerstentje is royaal plek. Verderop is een veld met tenthuisjes. In het dennenbos staan enkele ‘boshuisjes’ onder eilanden-architectuur.

Veerboot Vlieland Terschelling

Het kan weer! Alleen op de ferry is een mondkapje verplicht

Eilanders

Ik maak een praatje met Daan, die veertig jaar op het eiland heeft gewoond. Hij heeft eind jaren zestig nog in herinnering. Ook toen waren er tenthuisjes: houten schotten met een zeil erover. Bedoeld voor groepen jongeren. Er was een avondklok: om 22.00 uur moest iedereen stil zijn. Er liep bewaking rond die er onder meer voor zorgde dat jongens en meisjes gescheiden bleven slapen. ‘Opeens trokken ze dan de tent open,’ zegt hij. Alcohol was verboden.

Wanneer mag je je eilander noemen, vraag ik hem. ‘Er wordt al snel gezegd: “Ik ben eilander”,’ smaalt hij. ‘Maar daarvoor moet je toch wel zoals ik minstens 40 jaar op het eiland wonen.’ Van de 1100 inwoners zijn er niet meer zoveel echt eilander. In de pittoreske Dorpsstraat van Oost-Vlieland dat een beschermd dorpsgezicht is, runnen met name ‘mensen van de wal’ de horeca en winkeltjes. De eilanders, vooral de jongeren, zijn naar het vaste land vertrokken of naar een wijkje gebouwd in de jaren tachtig, negentig. Wat je noemt: tweederangs. Eersterangs zitten ondernemers en gepensioneerden van het vasteland met een huis op Vlieland.

Kamperen aan zee

Camping tegen de zeereep aan

Vlieland strand

De postiljon en zijn paard

Met de wind halfzij fiets ik over de Postweg langs het Wad waar zeilschepen drooggevallen zijn op zandplaten. Ik zet koers naar Het Posthuys. Daar is het: een groot en een kleiner gebouw aan elkaar gebouwd. Het kleine is het daadwerkelijke Posthuys en tegenwoordig restaurant. In 1777 kwam er een postroute tussen Vlieland, Texel, Den Helder en Amsterdam. Want handelaren in Amsterdam wilden op de hoogte zijn van het aantal schepen en hun vracht dat bij de eilanden lag. De vaarroute van Amsterdam naar de Noordzee liep in die tijd (zonder Afsluitdijk en zonder Noordzeekanaal!) via de Zuiderzee naar het zeegat tussen Vlieland en Terschelling. De postschippers waren afhankelijk van de waterstanden en moesten in afwachting van de goede stroom nogal eens op het eiland overnachten. Dus werd er een houten veerhuisje voor de postiljon en zijn paard gebouwd. Dat is later in 1836 vervangen door een stenen huis. Toen ik hier in de jaren tachtig met mijn kinderen kwam, lag hier een vloer van zand – een overblijfsel uit de tijd dat de postiljon hier met zijn paard naar binnenkwam.

Diverse postiljons hebben hier met hun gezin gewoond. Zoals Jan Cupido. Cupido was de laatste die de post van het posthuis naar de punt van de Vliehors bracht en vice versa. Toen de route in 1927 werd opgeheven, ging hij wat vee houden in de pas aangelegde Kroonpolders, pal naast het Posthuis.

De Kroon’s Polders Vlieland

Uitzicht op de Kroon’s polders waar onder andere een lepelaarkolonie zit

Breekt het eiland?

De Kroon’s Polders, vernoemd naar opzichter Kroon van Rijkswaterstaat, zijn een eeuw geleden aangelegd om te voorkomen dat Vlieland in tweeën zou breken. Die angst was reëel: Vlieland heeft de vorm van een garnaal. Er is eindeloos helmgras geplant en er zijn dammen aangelegd – allemaal als buffer tegen de zee. Hele stukken eiland zijn in het verleden in stormvloeden weggeslagen. Waaronder het dorp West-Vlieland, dat op het uiterste puntje van de Vliehors lag. De aangelegde polders waren bovendien bedoeld als landbouwgrond. Maar de polders bleven veel te nat en te zout. Nu is het een prachtig natuurgebied, het wemelt er van de vogels, zoals een kolonie lepelaars.

Ook al leven de Vlielanders tegenwoordig 100% van toerisme, ooit stond het bekend als het eiland van loodsen, vissers, jutters en zeelui. Van veld-, vogel-, bos- en kustwachters.

wad duinen vlieland

Het wad én de duinen

Weetjes over Vlieland

Op weg naar het Posthuis kom je langs Bomenland, oftewel de ‘De Bol van Dooie’. Dit zijn graven van zeelui die overleden waren aan een besmettelijke ziekte en die niet in het dorp begraven mochten worden. Pestkerkhof wordt het ook wel genoemd.

Pad van Malgum is vernoemd naar een schip uit Malaga dat hier schipbreuk leed.

Als er een eilander wordt begraven, gaat de stoet door de Dorpsstraat. Terrassen worden ontruimd, gordijnen gesloten.

Op het wad kun je één moedereend zien met talloze kleintjes in haar kielzog: het is een eendencrèche. De moeders zorgen voor elkaars jongen, zodat de anderen voedsel kunnen zoeken.

De Vliehors: romantisch én militair

De Vliehors, de Sahara van Vlieland. Ik fiets verder langs de Kroonpolders tot aan een recent aangelegde ‘zonneakker’ met zonnepanelen die grenst aan het militaire kamp. Vanaf hier begint de Vliehors. Alleen in het weekend kun je de Vliehors op – nu scheren straaljagers in formatie over. Deze Sahara van Vlieland is ongeveer de helft van het eiland. Bij hoogwater en storm staat de Vliehors geregeld helemaal onder water.

De Vliehors

Het meest avontuurlijk is om wandelend de elementen te trotseren en te genieten van het eindeloze spel van wolken, geulen en geribbeld zand. Tot je bij het reddingshuisje op palen komt – een van de laatste droge stukjes van de Vliehors als het stormt. Ruiger en onherbergzamer kan bijna niet. Het huisje staat in de top tien van de wereld als trouwlocatie. Ik vind het romantischer dan de andere trouwlocatie op Vlieland: de vuurtoren op het 42 meter hoge Vuurboetsduin. Ik herinner me nog dat er in het reddingshuisje een nood-telefoon stond. Een wandelaar die door de vloed verrast werd, of drenkelingen van een schipbreuk hoefden met hun verkleumde vingers maar één cijfer te draaien om de postiljon in het Posthuis aan de lijn te krijgen.

Bandensporen met gedichten

Bandensporen met gedichten

Je kunt ook met de Vliehors Expres de Vliehors op. Al bijna twintig jaar rijdt de open vrachtwagen met speciale banden. Wanneer hij over het strand rijdt, verschijnt er een gedicht in het zand. De gedichten worden door hen zelf in de band gesneden. Ontcijfer de dichtregels in de sporen maar eens! Zoals deze: Wat de diepste indruk maakt werd door water aangeraakt. Door geen mens gestoord neemt de zee het laatste woord.

vlieland

Pierensteker

Via het schelpenpad door de duinen langs de Noordzee fiets ik naar de andere kant van het eiland, waar de jachthaven is. Vele keren ben ik hier geweest met een klein net-zeewaardig jachtje. Tegenwoordig is de haven groot en modern. Te midden van al die glimmend gepoetste witte jachten valt één schip op. Het is een en al roest en lapwerk.

Dorp Oost-Vlieland, in de beschutting van de duinen

Dorp Oost-Vlieland, in de beschutting van de duinen

Eilander Jan Soek, de pierensteker

Eilander Jan Soek, de pierensteker

Eilander Jan Soek, de ‘pierensteker’, leeft al sinds sint-juttemis op zijn sleepboot Recina. Altijd in korte broek. Ooit, in een ver verleden woonde hij op de wal. Maar het faillissement van zijn viskotterbedrijf gooide zijn leven overhoop. In 1983 ging hij naar Vlieland. Sindsdien verdient hij de kost met pierensteken. Het tij is zijn enige baas met wie hij rekening hoeft te houden. Binnen brandt zijn Jotul-houtkacheltje. Dat is meegenomen, want een doek dient als deur. Varen doet hij niet meer. en als ik het doorgeroeste scheepje zie, lijkt het me twijfelachtig of het schip het nog kan. Vanmiddag moet Jan nog tweehonderd pieren vangen. Er zijn dagen tijdens de zomermaanden, zegt hij, dat hij denkt: kan het niet wat stiller? In de winter heeft hij de haven voor zich alleen. Als hij van het pierensteken terug komt en zijn schip in de verte ziet liggen, denkt hij: mijn schip. Niet van de bank.

Waarom kom ik altijd weer terug op Vlieland? Het is uitgesproken rustig, autoluw, heeft één dorp, één weg en de rest is duinen, strand, wolken, reflecties, zee en bos.

Karin
reis mee met
  1. Nico Roskam zegt:

    Goedendag,
    Wij zijn van plan om volgend jaar juni naar Vlieland te gaan voor 2 weken. Onze vraag is of 2 weken niet te lang is voor een vakantie op Vlieland. Ons doel is van de natuur genieten en fietstochten maken
    Groeten Nico en Trudy

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>