‘We gaan naar de noordkust,’ zeggen de piloten met wie we in tandem gaan vliegen. Ik zie vooral de diepte vlak voor ons…
Geen tijd om te aarzelen: piloot Acaymo, een jonge eilander, reikt me een helm aan. Hij haakt een karabijn aan mijn canvaszitje vast en we zijn startklaar. De eerste, de tweede en de derde gaan in duo’s vlak na elkaar de lucht in. ‘Vooruit, rennen!’ roept Acaymo. Verrassend snel komen we van de grond los. Als vanzelf ga ik zitten. We zweven. En dat aan niet meer dan een vlieger van lichte stof. De andere vier parapenten zweven hoog voor ons uit langs een verticale zwarte lavawand.
Net zoals grote roofvogels gebruiken ook wij opstijgende warme lucht om hoger te komen. Het doel van paragliden is om zo lang mogelijk te vliegen. Dat is meteen het grote verschil met parachutespringen, waar je al snel beneden zou zijn omdat de parachute alleen je val breekt. Langzaam zweven we over de zwartgeblakerde vulkanische hellingen. Tenerife is, zoals de andere Canarische eilanden, het resultaat van vulkaanuitbarstingen. Resultaat: afgeplatte toppen, vruchtbare grond en gestolde lavastenen. De lava is als overgekookte melk uit de kraters gevloeid en pas in de zee afgekoeld. Waar de lava langzaam gestold is, zijn de steenvlakten ruw; waar de lava snel is gestold, zijn de oppervlakten glad. Soms ligt het in prachtige ribbels – als opgerolde touwen – onder me.
El Teide
Niet te missen is de oude vulkaantop El Teide. Bij het zien van deze besneeuwde icoon, denk ik terug aan die keer dat ik vanaf de noordkust op een racefiets omhoog ben gefietst. Tijdens de lange klim door het Nationale Park del Teide schoten de Canarische pijnbomen links en rechts voorbij. Pijnbomen die zelfs op de steilste hellingen kunnen groeien. Maar nu zie ik het intense groen van de pijnbomen van bovenaf. Net als de diepe kloven.
Zoals ik toen op de racefiets de geur van de pijnbomen opsnoof, zo hoor ik nu het ruisen van de straffe wind. En zoals ik toen door verschillende landschappen omhoog fietste, zo glijden die nu in omgekeerde volgorde onder mij voorbij: de vulkanische rotsvelden, de pijnboombossen en de laurierbossen, en tenslotte het strand.
Grotten en Canarios
Ontspannen praten Acaymo en ik met elkaar. Zijn vader introduceerde als één van de eersten paragliden op Tenerife. Hij geeft me de stuurlijnen aan om te voelen hoe makkelijk het is om te sturen. ‘Het is niet anders dan vliegeren. Alleen dalen en stijgen vergt enige kunst.’ Als we wolken doorklieven – met een vaartje van 40 km per uur – is het alsof we in een luchtzak terecht komen.
Beneden ons ligt een enkel dorp. Het zijn dorpen waar oudjes nog samenkomen op het plein of onder een boom, of voor een grot, of in hun wijnkelder. Een grot doet vaak dienst als tweede onderkomen. Of als opslagplaats voor kaas, graan en wijn. Grotten en Canarios horen bij elkaar. Op de vruchtbare en regenrijke noordkant van het eiland woonden oorspronkelijk de Canarios. Aan deze kant vind je dan ook natuur en cultuur en kun je het eiland sportief het beste ontdekken. Acayamo: ‘De noord- en zuidkant van het eiland verschillen dag en nacht van elkaar. In het zuiden loopt de snelweg, is het massatoerisme, en zijn de grote winkelketens. In het noorden is het rustige plattelandsleven.’
Terwijl we voortglijden, schieten wolken in een hoog tempo op en neer. Beneden me zie ik wandelroutes lopen. Saai is het wandelen hier nooit, zo herinner ik me. Nu eens heb je zicht op diepe kloven, dan weer op kleine perceeltjes waar boeren aardappelen, tomaten en aloë-vera kweken. De bergpaden liggen in een geurende bloemenzee. In de sprookjesachtige bossen groeien aardbeivruchten aan madroño-bomen. Nog steeds strijken hippies in de bergen neer, met een voorliefde voor geïsoleerde plekken en ver weg van winkels en de snelweg in het zuiden.
Vanuit mijn zitje zie ik ver weg Masca liggen. Dat was in de jaren tachtig een vergeten dorpje aan een ezelpad. Tot een Amerikaan op het idee kwam een weg aan te laten leggen. Tegenwoordig wordt gepleit voor een dagelijks quotum aan toeristen die dit ooit ‘maagdelijke juweel’ mogen bezoeken.
Kust
Voor me doemt het buureiland La Gomera aan de horizon op. We naderen de kust. En dus ook Santa Cruz. Daar liggen al de felblauwe zee, de huizen met zwembaden en de bananenplantages. Verderop meen ik Garachico te zien liggen, ooit het belangrijkste havenstadje van Tenerife. Maar na een vulkaanuitbarsting in 1706 zijn de katholieke bewoners – uit angst voor de straf van God – weggevlucht naar Santa Cruz. Zo mijden eilanders ook de talrijke grotten op het eiland, zoals Cueva del Viento – de grootste vulkanische grot van Europa. Verwacht daar geen stalactieten en stalagmieten: het is een vulkanische grot met een labyrint van lavaholtes. Verwacht evenmin een show met licht en muziek: hier gaat het om de ervaring van de stilte. Net als nu bij het paragliden.
Landen in zwart gruis
Via zijn walkie talkie bespreekt Acaymo met de andere piloten waar ze zullen landen: een zwart strandje. ‘Als we landen, zeg ik of “benen vooruit” of “staan”’, zegt Acaymo. Zo vlak bij de aarde, merk je hoe snel paragliden eigenlijk gaat: voordat ik het besef landen we in het zwarte gruis. Een mooi contrast met de suppers die voorbij glijden.
Ik kijk naar de lucht en naar El Teide. In een keer schiet me de uitspraak van Leonardo da Vinci te binnen, die zijn levenlang heeft geprobeerd te vliegen. ‘Als je eenmaal heb geprobeerd te vliegen, zal je altijd naar de hemel blijven kijken en naar vliegen blijven verlangen.’
Krachtballen van Tenerife
Na afloop doen we ons te goed aan soep met gofio-ballen. Gofio is al eeuwenlang het basisvoedsel van de Canarios. Van het geroosterde graan is iedereen op het eiland sterk geworden. De stoere mannen die de overtocht per zeilboot overzee maakten, namen het graan mee, vermengden het met water en kneedden het tot een deeg waar ze ballen van draaiden. Baby’s krijgen het in hun zuigfles. Iedere eilander heeft zijn eigen recept. De één eet het met suiker, de ander met kaas, of met gebakken eieren. Hoe dan ook: het geeft energie. ‘Het zuiden van Tenerife,’ zegt de kroegbaas, ‘is verzadigd met toerisme. Cangrejos – kreeften – noemen wij die toeristen. We vinden het maar niks dat de mensen voor alleen de zon en het bier komen. We juichen actief toerisme toe, zoals het paragliden. We gaan het zelfs overnemen: tegenwoordig zie je zelfs oudjes langs de kant van de weg een wandeling maken. Het fietsen vinden we helemaal prachtig.’ Omstandig spoelt hij glazen om en zegt dan: ‘De oma van Acaymo is zelfs laatst gaan paragliden!’
Sportief Tenerife
Lees ook het reisverslag over outdooractiviteiten op Tenerife.
- De magie van Istanbul en Kapadokya - 22 juli 2024
- Een ode aan de bergen: wintersport op een andere manier - 24 februari 2024
- Van bron naar riviermonding in de Adriatische zee - 14 juli 2023