Bourgondisch Portugal
“Drink maar, dan voel je je vast beter.” Ze blijven het proberen, de Portugezen met wie ik vandaag op pad ben. En ze bedoelen het goed; ze maken zich echt zorgen om me. Eerder in het restaurant een paar honderd meter verderop werd ik tijdens de lunch bijna gedwongen (ook met de allerbeste bedoelingen) om toch echt van die heerlijke kip piri-piri te proberen. De gedachte alleen al deed me bibberen van misselijkheid. Omdat ik er niet onderuit kwam toch wat te eten, stopte ik met tegenzin wat soep en salade in mijn mond.
Mijn eerste dag in de Algarve… en ik ben dus direct ziek geworden. Hartstikke zonde, want er staat een wijnproeverij bij Quinta do Françês en een bezoek aan olijfoliemaker Lagar de Azeite Pardieiros op het programma. Daar zou ik normaal gesproken heel erg van genieten, maar vandaag helaas iets minder.
Medronho in Monchique
We bevinden ons in het binnenland van de Algarve, rondom het Monchique-gebergte. We rijden de hele dag rond over groene heuvels, omringd door sinaasappelbomen, vijgenstruiken, olijfbomen en wijngaarden. Misschien wel het bekendst (of beruchtst) hier is de vrucht van de aardbeiboom. Dat is geen aardbei, maar een soort besje met stekelige schil. Voor de oogst daarvan zijn we precies in het goede seizoen gekomen.
En zo belanden we na de lunch in een stenen gebouwtje langs de weg, in een ruimte waar sterke drank wordt gestookt. Een oudere mevrouw geeft uitleg in het Portugees terwijl ik een glaasje in mijn hand krijg gedrukt. “Dit is medronho. Gemaakt van de vruchten van de aardbeiboom”, licht onze gids Vasco Salgueiro in het Engels toe. “Sterk spul, met zo’n 50% alcohol, maar toch heeft het een zachte afdronk. Fijn voor je keel. Goed tegen allerlei kwalen. Voel je je gegarandeerd beter van. Iedereen drinkt dat hier.”
Een overtuigend betoog, dus ik giet een glaasje achterover. En inderdaad, die medronho (de Portugese naam van de vrucht waarvan het wordt gemaakt) glijdt soepel naar binnen. Ik neem er nog eentje en begin weer wat kleur op mijn wangen te krijgen.
Drie uur later sta ik op mijn hotelkamer onder een veel te hete douche te rillen van de kou. Maar die medronho heeft me in elk geval een tijdje op de been gehouden. Voldoende in elk geval om op de Picota (met 775 meter het op een na hoogste punt van de Algarve) het stuwmeer van Odelouca en de omliggende heuvels in het laatste beetje zonlicht te aanschouwen.
Cataplana
Na een nacht slapen voel ik me beter. “Waarschijnlijk doordat je toch wat gegeten en gedronken hebt gisteren,” krijg ik tijdens het ontbijt te horen. “Hier, neem nog een pastel de nata.”
De Portugezen hier vinden dat belangrijk, merk ik. Eten. Goed eten. Veel eten. Ze zijn trots op hun lokale gerechten. Zoals cataplana, een traditioneel visgerecht dat op honderden verschillende manieren wordt gemaakt in een speciale afsluitbare pan. Die pan, oorspronkelijk gemaakt van koper of messing, bestaat uit twee helften die tijdens het koken stevig op elkaar vastgemaakt worden. Tijdens een workshop mag ik mijn eigen cataplana maken (en daarna eten). Koks Ricardo en Guilherme assisteren me waar nodig, bijvoorbeeld als ik heel klungelig een garnaal probeer te pellen.
Loulé
Later leer ik in het stadje Loulé nog meer over de gastronomie van de Algarve. In het authentieke Café Calcinha – geopend in 1929 – ontmoet ik António Guerreiro. Hij komt hier uit de buurt en neemt mij de hele dag mee om te proeven van al het lekkers dat Loulé te bieden heeft. We starten met een folhado de Loulé, een traditioneel bladerdeeggebakje waar Café Calcinha om bekend staat. Ook kent het koffiehuis een beroemde vaste klant: dichter António Aleixo. Zeventig jaar na zijn dood zit hij hier nog steeds elke dag, buiten aan zijn favoriete tafeltje, in brons vereeuwigd.
Vervolgens wandelen we over de kasseien van de smalle straatjes in Loulé, langs charmante delicatessenwinkeltjes en ambachtelijke ateliers in witte en pastelkleurige gebouwen met gedecoreerde tegeltjes. António vertelt wat over de geschiedenis van Loulé en van de Algarve. Hij legt uit dat er nog veel Arabische invloeden merkbaar zijn, wat natuurlijk komt door de eeuwenlange Moorse bezetting van dit gebied in de middeleeuwen. Loulé is zelfs gesticht door de Moren. Je merkt het in de cultuur, het eten, maar zeker ook in het straatbeeld en de architectuur. “Een mooi voorbeeld daarvan is de overdekte markthal,” zegt António. “Kom, dan halen we daar wat te eten.” We lopen het gebouw binnen en proeven van amandelen, brood en geitenkaas.
De kust van de Algarve
Eerlijk is eerlijk: hoe fijn het binnenland ook is en hoe zeer ik ook geniet van lekker eten, drinken, een beetje cultuur snuiven… ik ga de Algarve echt niet verlaten voordat ik een indruk heb gekregen van de plaatjes die je altijd tegenkomt in reclamefolders over deze regio. Oranje en gele rotsen die steil omhoog uit het water schieten. En dan al die idyllische, verborgen zandstrandjes ertussen. Kom maar op!
En daarom rijdt chauffeur Jorge mij een hele dag rond langs de kust van de Algarve. “Bom dia,” begroet hij me met een brede grijns bij de ingang van het hotel. We rijden van Albufeira richting Lagos, langs groene sinaasappelvelden en witte huizen met mooi versierde schoorstenen. We stoppen op wat bijzondere plekken, waar Jorge net zo van onder de indruk lijkt te zijn als ik. Zijn grijns raakt hij in elk geval niet kwijt en hij maakt bijna meer foto’s dan ik.
Seven Hanging Valleys
Onze eerste stop is bij de zogenoemde ‘7 Hanging Valleys Trail’, een beroemd wandelpad bovenop steile kliffen, langs baaien, stranden, grotten, vissersdorpjes en zeven kustvalleien (hangende rotsformaties). Wij wandelen van Praia da Marinha naar Praia de Benagil. Onderweg zien we indrukwekkende rotsen, die hun opvallende vormen natuurlijk te danken hebben aan wind, water en vooral heel veel tijd. Het is herfst, maar door het prachtige contrast van de azuurblauwe zee en de warme, lichte kleuren van de rotsen lijkt het soms toch nog een beetje zomer. Totdat de donkere wolken zich samenpakken en het begint te regenen. Dan komt het ruige karakter van dit stukje natuur mooi tot uiting.
Ponta da Piedade
Datzelfde gevoel heb ik even later, bij de rotsformaties van Ponta da Piedade in de stad Lagos. Hier is in de rotsen een trap gemaakt, zodat je naar beneden kunt lopen, naar het water. Als ik naar boven kijk, zie ik chauffeur Jorge heel tevreden op een rots stappen om een selfie te maken.
Op de terugweg rijden we nog langs het strand Praia Nova, tussen Portimão en Albufeira. Naast dat strand steekt een enorme rots het water in en bovenop die rots is de witte kapel van Nossa Senhora da Rocha gebouwd. Werkelijk een prachtige locatie. We zijn net op tijd om de zon te zien ondergaan. Ik trek een extra vest aan en kijk uit over de Atlantische Oceaan. Het koelt ineens behoorlijk af. Volgens mij is het tijd voor een glaasje medronho.
Meer informatie over de Algarve
Natuurlijk is er nog veel meer te ontdekken in de Algarve. Alleen ik heb maar drie dagen en die zijn snel voorbij. Voor meer tips en informatie kun je terecht op visitalgarve.pt en visitportugal.com. Tijdens mijn verblijf overnacht ik in VidaMar Resort Hotel, ongeveer 6 kilometer ten westen van de stad Albufeira.
Kijk voor meer inspiratie ook eens naar:
- Drukte in Praag vermijden: 5 tips - 3 augustus 2023
- De Bodensee fietsen met kinderen - 28 mei 2023
- Leestips van de Reishonger-redactie - 17 juni 2020
angelique zegt:
Hallo Jelle
Wat en leuk reisverslag, ook wij zijn vorig jaar nar Portugal geweest, naar Loule, fantastisch plaatsje.
Waar heb jij die kookworkshop gedaan, en die tour met die gids? Dit klinkt zo leuk dat ij dit ook graag willen doen, we gaan hopelijk in sept 2021 weer heen.
Vriendelijke groeten
Angelique
Jelle zegt:
Hoi Angelique,
Dank je. Leuk dat je daar weer naartoe gaat. Die tour in Loulé was met António Guerreiro van Eating Algarve Tours. Inderdaad echt een aanrader. Hij verzorgt volgens mij ook van die cataplana workshops. De kookworkshop die ik heb gedaan was in het VidaMar resort, maar ik weet zeker dat er veel meer plekken zijn waar je dit kunt doen.
Mocht je nog iets willen weten, let me know!
Jelle