Tasmanië is een eiland met een oppervlakte ongeveer even groot als Ierland en een eiland waarvan de meer dan half miljoen inwoners over het algemeen een liefde delen voor de natuur. Een eiland dat je meeneemt in je hart en waar je geheid nog een keer naar terug wilt keren.
Nog niet heel lang geleden zat ik in het vliegtuig naar Tasmanië om daar vijf dagen door te brengen met mijn familie. Het zou voor mij het tweede bezoek worden in twee jaar. Mijn familie woont in Hobart, de hoofdstad van het eiland met ongeveer 222.000 inwoners. Net als de vorige keer werd ik op het vliegveld begroet door een stenen sculptuur in de vorm van een zeehond. De sculptuur zat vastgeplakt aan de bagageband en kwam zodoende om de enkele minuten met de vele koffers en tassen voor mij voorbij. Het dier staat symbool voor de vele zeehonden en dolfijnen die je tijdens een boottrip of wandeling langs de stranden van dichtbij kan zien.
De tijdelijke rijst-stad
De hoofdstad van Tasmanië ligt aan het water, en is een stad met voor elk wat wils. Zo is er elke zaterdag van 8:30 tot en met 15:00 de Salamanca Market. Hier kan genoten worden van een heerlijk kopje koffie, een oliebol (omdat een groot aantal mensen met een Nederlandse achtergrond zich op het eiland bevindt), en de lokale kunst zorgt ervoor dat je je ogen uitkijkt. Denk hierbij aan prachtige, kleurrijke schilderijen. Of hout dat zeer gedetailleerd bewerkt is tot een mooi kunststuk voor in de woonkamer of als souvenir. Verder is de stad een stad zoals niet veel andere steden: het is er rustig, je kan makkelijk parkeren en de bevolking geeft je een dorpsgevoel doordat ze elkaar en de toerist volop begroeten.
Verder bevindt zich ten noordwesten van de stad het Mona Museum. Tot nu toe het meest indrukwekkende museum dat ik in mijn leven heb bezocht. De kunst in het museum laat de bezoeker nadenken over allerlei recente discussies binnen de media en daarbuiten. Denk hierbij aan de #MeToo-discussie of de hedendaagse ‘haastcultuur’. “We zijn allemaal druk, druk, druk.” Met betrekking tot het laatste was er in het museum bijvoorbeeld een grote, witte kamer opgesteld. Deze mocht je alleen betreden met een witte ‘doktersjas’ aan. Eenmaal binnen kreeg je een bekertje rijst voorgeschoteld en mocht je het aantal rijstkorrels gaan tellen. Daar zat ik dan: voor vijfentwintig minuten draaide mijn leven alleen maar om rijst. Na dit indrukwekkende bezoek aan het museum reed ik samen met mijn familie naar het uitkijkpunt op Mount Wellington, een prachtige, winterse avondgloed viel over Hobart.
Een dag geschiedenis
Tasmanië werd in 1642 ontdekt door de Nederlander Abel Tasman. Hij vernoemde het eiland naar zijn opdrachtgever: Van Diemensland (naar Antonie van Diemen). Aan het einde van de 18e eeuw werd Van Diemensland gekoloniseerd door de Engelsen die in de 19e eeuw de Aboriginals op het eiland bijna volledig uitroeiden en een groot aantal Britse gevangen verscheepte van Engeland naar Tasmanië. Om meer te weten te komen over de deportatie van gevangen kun je een bezoek brengen aan Port Arthur, een klein landgoed ten zuidoosten van Hobart. Stop onderweg voor een ‘Australische meat pie’ in één van de nabijgelegen dorpen en dwaal daarna de hele dag door het openluchtmuseum. Heel indrukwekkend is het lezen van de verhalen van gevangen en het gedenkteken aan de schietpartij van 28 april 1996 waarbij 35 mensen om het leven kwamen.
Wandelen op Tasmanië
Voor wandelingen buiten de stad kun je vrijwel in elke richting rijden en altijd kom je bij een mooie wandelroute uit. Er zijn echter twee locaties voor wandelingen die mij het meest zijn bijgebleven. De eerste is gelegen in het Cradle Mountain-Lake St. Clair National Park, ongeveer vier uur ten noordwesten van Hobart. Vanwege de afstand is het aan te raden om hier voor de gewenste tijd een berghut te huren in of nabij het park zelf.
De duur van de wandelingen in het nationale park varieert van twee tot ongeveer acht uur. In de zomermaanden, van december tot februari, raad ik aan om vroeg ik in de ochtend te gaan aangezien het overdag druk kan worden op de wandelpaden. Ik was er echter in de wintertijd, van juni tot en met augustus, waardoor we tijdens het wandelen hooguit vijf mensen zijn tegengekomen. Helaas was het erg mistig en lag er sneeuw waardoor veel wandelpaden afgesloten waren. Maar dat nam niet weg dat het ook toen al een prachtige route was langs de houten hutjes en wandelende wombats (het buideldier dat je daar veel tegenkomt). Mysterieus en mooi.
Wineglass Bay
Wil je liever dichterbij Hobart wandelen? Dat kan bijvoorbeeld bij Wineglass Bay. Baan je een weg over de vele rotsen, zoek de pijltjes die verstopt zijn achter stenen en kom zo uit bij een prachtig uitzicht over Wineglass Bay. De naam zegt het al: het strand dat je van bovenaf kan bewonderen heeft de vorm van een wijnglas. Kijk wel uit als je bedenkt hier te gaan lunchen: zoek dekking achter een hoge rots want anders neemt de wind je het brood uit handen.
Kortom, Tasmanië is een eiland met voor elk wat wils. Het is een eiland dat in veel opzichten anders is dan het vasteland van Australië. Het sneeuwt regelmatig, in de winter kan het vriezen en de natuur doet denken aan delen van Europa. Toch zijn de afstanden tot bezienswaardigheden op het eiland vergelijkend en is het aan te raden een auto te huren. Het is een eiland waar je tot rust kunt komen en waarvan je de geschiedenisverhalen niet snel meer zult vergeten. Met nog een blik geworpen op de zeehond op de bagageband zal je het eiland verlaten, hopend op een spoedige wederkeer.
- Lake District: de paden op, de schapenweide in - 5 december 2019
- Tasmanië: een ander Australië - 28 juni 2018
- Wenen en de koffiepauzes van de historicus - 1 april 2018