Na een rit van drie dagen over de piste (hoogvlakte) en door de rivierbeddingen via Sif in de Wadi Doan en Seyun bereiken we Tarim in de Wadi Hadramaut. Er heerst een lekkere temperatuur door de frisse droge wind. Tarim, de geboorteplaats van de familie Bin Laden, kent naast vele moskeeën en beroemde schriftgeleerden (oa Achmed Ibn Isa al-Muhajjir) ook mooie oude koopmanshuizen. In één van die huizen ontdekken we een ‘westerse’ badkamer met restanten van een ‘Amsterdams’ glas-in-lood-raam, mogelijk uit de tijd dat handel werd gedreven met Jemen (koffie, mirre, wierook, zilver, goud en specerijen).
Het leven in drooggevallen rivierbeddingen (wadi’s)
Na een opfrisdag aan de kust in Al Mukalla trekken we de woestijn in, door de droge rivierbeddingen. We nemen veel water, brood en een paar aardappelen mee en enkele geiten. De geiten worden geslacht en bereid volgens de lokale traditie met heerlijke verse kruiden, gestoomd in een zelf gegraven zandoven op gloeiend houtskool, volgens het eeuwenoude ‘slow cooking’ proces.
In de woestijn bereiken we eerst de Wadi Doan, die uitmondt in de beroemde Wadi Hadramaut (het Arabia Felix, zoals beschreven in heel oude reisboeken). Hier liepen de oude zijderoutes van Arabia naar het Noorden. Op de kruispunten van deze wegen werd de handel bedreven. De Wadi Doan is van een betoverende schoonheid en er loopt, zeer opvallend, een prachtige asfaltweg, die plotseling stopt bij het huis van de familie Bin Laden. Een bord geeft aan dat de weg is aangelegd door hun eigen Saudi Bin Laden-bedrijf. De familie distantieert zich overigens van de praktijken van ‘verloren zoon’ Osama.
Terug naar de Middeleeuwen
Dagenlang hebben we gereden door woestijnen en met open mond gekeken naar de vestingsteden in de rivierbeddingen. We hebben gekeken naar de rituele zwaarddansen van Mohammed en Hamed bij ondergaande zon en geluisterd naar de vreselijk hard versterkte zang en opzwepende muziek.
Ook kent Jemen in het westen een bergachtig landschap (de hoogste berg is 3.666 meter), waar het klimaat veel aangenamer is. Dankzij de regen is het groen en vruchtbaar. We zijn door de bergen getrokken en over adembenemende bergpassen gereden. En ook hier viel de mond open van de eeuwenoude architectuur. Ik laat de foto’s spreken.
Onze gids, Bram (Ibrahim), is verliefd op Jemen en woont er als Nederlander al 30 jaar. Ondanks de grote rotzooi op straat, de zwaar gesluierde vrouwen, waarmee je als man geen contact kunt leggen en de altijd qat-kauwende luiwammesende mannen. Misschien maakt liefde blind, maar Bram weet wel iets van zijn passie voor dit land op ons over te dragen. En wij worden nu allemaal ook een beetje verliefd op dit land, dat nog lijkt te leven in de Middeleeuwen. De schitterende architectuur van de hoofdstad, het oude Sana’a, het fantastische afwisselende landschap, het aangename klimaat in de bergen en het straatleven in de grote stad en met name in de suq (Arabische markt), van zonsopgang tot diep in de nacht. Een plek waar ik graag en lang vertoef, vooral ‘s avonds.
Slaaptekort
Een aantal onzer zit er intussen vreselijk door in de hoofdstad; we zijn vanaf Beijing nu al 120 dagen op reis en hebben ruim 20.000 kilometer gereden, dat tikt aan. Geteisterd door pech met de auto, verzwakt door onbekende virussen of gesloopt door het chronische slaaptekort (de imam start met het luidruchtige ochtendgebed om half vier in de nacht), het valt niet mee te blijven genieten van al het moois dat we te zien krijgen.
De schitterende bergpas (3.300 meter) op de weg van het oude Sana’a naar het hooggelegen Taiz, met onderweg vele qat-plantages, wordt door ons ervaren als een doordeweeks tochtje naar de Ardennen. Het valt niet mee je te blijven verbazen in dit verbazingwekkende land. We hebben immers op deze wereldreis al zes Himalaya-passen boven de 5.000 meter bedwongen.
De qat en de kater
Werkelijk overal zie je in Jemen links en rechts aan de kant van de weg de qat-kauwers liggen met hun karakteristieke bolle wang. In mijn Roadbook, dat inmiddels door de hele groep als een bijbel wordt gelezen, schrijf ik iets over het qat-kauwen, de merkwaardige gewoonte van vele Jemenieten. In Saudi-Arabië en Oman is deze gewoonte overigens streng verboden, geeft te veel rotzooi.
Elke morgen moet verse qat gescoord worden, de hele economie van Jemen is hieraan ondergeschikt. De blaadjes worden ’s nachts getransporteerd van de plantages in natte jute zakken en verhandeld aan de kant van de weg in plastic draagtasjes. Dagelijks verdwijnen op deze wijze miljoenen plastic tasjes in de vrije natuur. Er zijn helaas nog bijna geen vuilniswagens in Jemen. De vrolijk gekleurde tasjes (roze, lichtblauw, groen en grijs) worden ook wel de ‘flowers of the desert’ genoemd, ze waaien over straat totdat ze gevangen worden door de stekelige struiken, die overal in het woestijnzand groeien.
Het kauwen van de verse blaadjes van de heester Catha edulis (in Jemen qat genoemd) begint na het middaggebed (12 uur) en de gevorderde Jemeniet kauwt door tot elf uur ’s avonds, bij voorkeur liggend op een matje. Hij bewaart de, naarmate de dag vordert groter wordende, pruim in de linker of rechter wangzak. Het is overduidelijk te zien of een Jemeniet links-, dan wel rechtspruimend is. De pruim heeft aan het eind van de dag de grootte van een pingpongbal bereikt en de linker of rechter wang staat dus op springen. Het uitkotsen van de enorme pruim is een eigenaardig ritueel. Ik zelf kijk daar graag naar en dat betekent dus wel dat je tot elf uur ’s avonds in het donker over straat moet zwalken.
Er is gedurende de dag een plastic zak vol blaadjes in de mond gepropt. De broodmagere man die naast mij op het kleedje in het theehuis ligt (alcohol is in dit islamitische land streng verboden) grijpt naar de grote kan water. Dat is voor mij het sein, het uitkotsen gaat beginnen. Langzaam staat de man op en sjokt naar buiten. Hij ziet een lege kartonnen doos en onder groot gerochel en gespuug verlaat de erwtensoep zijn mond, precies in de doos. Hij spoelt tenminste tien keer goed na om er zeker van te zijn dat alle resten van de pruim zijn mond hebben verlaten.
Als apotheker weet ik natuurlijk dat de stof waar het allemaal om te doen is uitsluitend voorkomt in de jonge verse blaadjes van de heester. De voorloper van de werkzame stof komt vrij na kneuzing van de blaadjes (het kauwen). Deze heeft vervolgens enzymen uit het menselijk speeksel nodig om een biochemische reactie aan te gaan waardoor uiteindelijk de stof efedrine ontstaat. Deze zwak potente stof is in staat langzaam door het wangslijmvlies heen te penetreren in de bloedbaan. Het gaat in deze blog te ver om er diep op in te gaan, maar de uitwerking van qat-kauwen is enigszins te vergelijken met het nuttigen van alcohol: een beetje geeft een prettig gevoel en kan een sociaal genoegen zijn, maar teveel geeft een roes en een kater.
Radio Drenthe
De pistolen en kalasjnikovs worden regelmatig met scherp uitgetest in de woestijn, een Jemenitisch spelletje om de tijd te doden. Naast een peloton militairen met een roos in de loop van de punt vijftig worden wij ook nog beschermd door regionale clanhoofden met handlangers, afhankelijk van de wadi, waar wij doorheen trekken. De clanhoofden erkennen het centrale gezag niet en zorgen voor onze veiligheid met hun eigen mensen. Vandaar dat enkele geiten moesten worden meegenomen om ons op de tocht door de woestijn van voldoende vlees te voorzien, want gastvrij zijn ze zeker in Jemen.
Ik hielp Hamed en vatte een geit bij de horens toen de keel werd doorgesneden. Op dat moment ging mijn telefoon! Het was Radio Drenthe, ik was ‘live’ in de uitzending en de reporter vroeg met enigszins bezorgde stem of ik mij wel veilig voelde in Jemen, waarop ik antwoordde dat ik mij in heel Drenthe nog nooit zo veilig had gevoeld als hier vandaag in de wadi tussen de “fundamentalisten” met zoveel bewakers om mij heen. Het bleef even stil in de studio in Drenthe….
Zes maanden lang werd ik op deze wereldreis gevolgd door het thuisfront via maandelijkse live-interviews met de studio en het vorige interview was uitgerekend op de dag dat de hevige diarree in Goa (India) bij mij toesloeg na het eten van de niet geheel gare visjes. Ik kon dus in elk geval meedelen dat ik niet meer ziek was en dat ik in Jemen voortdurend welkom werd geheten. De bevolking is trots op dit prachtige land en de eigen cultuur en wil dat ons laten weten volgens het moderne marketingprincipe “be good and tell it”!
Ik geloof niet dat de Drentse reporter uit de veilige studio in Assen veel heeft begrepen van mijn wat warrige verhaal omdat de geit net aan de ladder van onze auto werd vastgebonden om uit te lekken. Ik heb daarvan maar geen live verslag gedaan.
- Biodiversiteit op Madagaskar - 24 mei 2018
- Dwars door Pakistan - 21 april 2017
- Van Dubai naar Jemen - 23 maart 2017