Het geheime wachtwoord van Vietnam

In Singapore schijnt een bar te zijn waar, als je aan de uitsmijter vraagt of Jimmy vandaag werkt, de drank ineens drie keer zo goedkoop wordt. Een geheim wachtwoord zoals iedereen die vroeger had. ‘Nee sorry, ‘kanariepietje’ is niet goed, dat was gister. Vandaag mag je niet meespelen.’ Ik heb het geheime wachtwoord van Vietnam gevonden, denk ik.  

In alle landen waar ik kom probeer ik wat basiswoordjes te leren; voornamelijk ‘hallo’ en ‘bedankt’. Een kleine moeite die je kan doen om een beetje respect te verdienen in een voor jou vreemd land. Soms weten de Vietnamezen het feit dat je deze woorden beheerst te waarderen en zie je een fonkel in hun ogen en een lach om hun mond, maar doorgaans zegt de mate van desinteresse en een stoïcijns gelaat genoeg: ’Leuk vriend, dat je dit hebt geleerd, maar betaal nou maar gewoon die fles water en rot op.’

Ôi chúa ơi

Onze gids heeft ons ‘oi choi oi’ geleerd, wat vrij vertaald kan worden naar ‘oh mijn hemel’ ofwel ‘oh mijn god’. Ik heb tijden geen idee gehad hoe je het spelt, maar dit zal ongetwijfeld in de buurt komen (fonetisch klinkt het als: ‘oi tsjoi oi’). Het is een mate van timing. Een goed geplaatste ‘oi choi oi’ opent deuren en laat je wegkomen met capriolen.

Een volhardende straatverkoopster wil haar bolletjes deeg aan ons verkopen en voert daarbij haar geperfectioneerde zielige blik en hand-over-de-buik-routine uit. Na duizend verkoopsters die een vriendelijke nee niet kennen, word je erg snel cynisch. ‘Oi choi oi, ik hoef je deegbolletjes niet.’ De zielige blik verdwijnt, en ze maakt zich meester van een baldadige expressie. Ze herhaalt enthousiast mijn woorden en knijpt me speels in mijn arm. Klaarblijkelijk snapt ze ineens wel wat we bedoelen en loopt lachend weg. Wat gebeurde hier? Deze reeks van geluidjes zijn ogenschijnlijk voorzien van magische lading. Steeds vaker gebruiken we ‘oi choi oi’. Bijna zonder uitzondering wordt het beantwoord met een schaterlach gevolgd door de herhaling van onze woorden.

straatverkopers-vietnam

In Hanoi gaan we naar Hair of the Dog. Dat is een club in het oude centrum van de stad en een broedplaats voor backpackers. De dag ervoor waren we er ook en moesten we met een wenteltrap naar boven om in een exclusief gezelschap van backpackers te belanden, maar vandaag is boven nog dicht. De tijden waarop backpackers uitgaan lopen niet parallel aan die van de Vietnamezen omdat zij de avondklok wel respecteren die in Hanoi is ingevoerd. Het is nog maar tien uur s’avonds, dus we zijn vroeg. Voor ons doen. De hele begane grond van de club staat vol Vietnamezen en enkele verbouwereerde westerlingen torenen boven de massa uit. Bij ons in de buurt staat een groepje rond een tafel met een waterpijp en ontelbaar veel flesjes bier. Na een aantal keer aangestaard te worden gaan we er weer voor: ‘oi choi oi’. Het geheime wachtwoord was wederom correct. Een tweetal biertjes wordt ons direct in de hand gedrukt en we fuseren met de groep. De komende twee uur is het voor ons schier onmogelijk om met lege handen voort te bewegen, want deze worden ogenblikkelijk gevuld met bier, rum-cola en zelfs de waterpijp. Iets voor twaalf nemen we afscheid van onze nieuwe vrienden, want: avondklok. Wij gaan de wenteltrap weer op en zien dezelfde meute backpackers van de dag daarvoor.

hair_of_the_dog

Een paar dagen later moeten we voor een ontstoken snee op de wang van mijn broertje naar het ziekenhuis. Tijdens zijn behandeling ga ik op een queeste naar eten. Na een paar gangen te hebben doorkruist, kom ik in een klein flets zaaltje met op de toonbank een menukaart. Dit moet de meest treurige menukaart zijn geweest in heel Azië. De memo uit het Westen is hier ook aangekomen: eten in ziekenhuizen moet deprimerend zijn. Achterin het zaaltje staat een deur open waar ik een afgestompt geroezemoes vandaan hoor komen. Ik kan het niet laten en moet een blik werpen. Ik zie een volledig lopend buffet voor, naar alle waarschijnlijkheid, ziekenhuispersoneel. Met de gedachte: ‘Als je doet alsof het normaal is, merkt niemand het’ in mijn achterhoofd, was de keuze snel gemaakt. Stap voor stap kom ik dichterbij de maaltijd waar ik zo behoeftig om ben. Vlak voordat ik mijn eten kan gaan uitkiezen, word ik van alle kanten aangestaard en beschreeuwd. Het normaal doen was gelukt, het niet opgemerkt blijven iets minder. Met mijn handen in de lucht, en een onschuldig gezicht, kraam ik: ‘oi choi oi!’ uit. Ook hier verdwijnt de agitatie als sneeuw voor de zon en er verschijnen glimlachende gezichten alom. Vriendelijk doch dringend word ik toch de ruimte uit gedirigeerd en ik koester een bord witte rijst met ei in de kleine fletse zaal ernaast.

Tekst en foto’s: Vincent Siderius

Dionne
Laatste berichten van Dionne (alles zien)
  1. Ingrid van Solkema zegt:

    Grappig, terug van een rondreis door Vietnam lees ik dit blog. Had ik maar eerder van oi choi oi gehoord

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>