Marmer
Fietsend over smalle kronkelweggetjes, rustig omhoog en omlaag, verkennen we de Alentejo. Serene middeleeuwse stadjes met witgekalkte huizen, en grote landerijen op het platteland. Tussen Estremoz en Vila Viçosa komt daar nog iets bijzonders bij: de marmerader. Soms staan de groeven pal aan de weg, soms zie je alleen hijskranen in de verte, soms tuur je in honderden meters diepe marmergroeven. Arbeiders en de machines zijn miniaturen tegen de immense blokken marmer.
Uit de ene groeve komt vooral wit marmer, uit een andere grijsblauw marmer en uit weer een andere roze marmer. Er is zoveel marmer dat je het overal terugvindt: in de stoepbanden, het plaveisel, de kozijnen en hele gevels. Het is hier dan ook goedkoper dan cement. Als de zon op het rozige marmer schijnt, krijgt het een oranje gloed. Tenslotte komen we aan op het plein van Vila Viçosa, waar de immense pousada, het zomerpaleis van de laatste koning, én het plaveisel van marmer zijn.

Castelo de Estremoz; de toren is gemaakt van marmer uit de regio

Kurkeiken
Ook de volgende route beginnen we vanuit het middeleeuwse Estremoz. Over kasseien fietsen we een van de stadspoorten uit, gaan de steile helling af en komen op plattelandsweggetjes, waar weinig verkeer is. Het enige geluid komt van schaapsbellen, krekels en kerkklokken in de verte. Rechts en links van ons liggen weiden met kurkeiken en grazende schapen en koeien. De wijnrode stammen van de pas geschilde kurkeiken contrasteren met het frisgroene gras. Op de blote stammen staan het laatste cijfer van het oogstjaar. Na acht jaar kun je voor het eerst van een kurkeik oogsten; pas na zo’n veertig jaar levert de boom de beste kurk.
Seizoenarbeiders doen de oogst. Het tijdstip van oogsten let nauw en ligt meestal ergens in de zomer. Als de kurk meteen loslaat, is het het goede moment. Vervolgens moet je precies op de goede diepte hakken en niet de laag raken die nieuwe kurk produceert. De boom moet zich tenslotte kunnen herstellen. Het is niet alleen een nauwkeurig maar ook listig werkje. Na de revolutie zijn veel mensen van het platteland vertrokken en had lang niet iedereen nog zin om veertig jaar te wachten voordat een boom topkwaliteit levert. Je plant, zo zeggen ze hier, kurkeiken voor je kleinkinderen. Tegenwoordig zijn de kurkbomen wettelijk beschermd en is er subsidie om nieuwe te planten.

Pas geschilde kurkeik
Traditionele gebruiken
In kurkfabrieken wordt de kurk geselecteerd op kwaliteit, gekookt, plat getrokken, weer gekookt en gedroogd. Goede wijnen worden nog altijd met (beste) kurk afgesloten. Maar je kunt er ook vloeren, paraplu’s, kleding en aktetassen van maken. Een oud gebruik onder de boeren is een lunchtrommeltje van kurk. Daarin blijft het eten lekker koel.
We fietsen verder door het landschap van niet alleen kurkeiken, maar ook olijfgaarden. De meeste olijven worden machinaal geoogst. Zeker de laagblijvende intensieve velden. Maar soms gebeurt de oogst nog traditioneel: door ze met een soort grote hark uit de boom te slaan. We stappen af bij een boer die netten onder de bomen aan het neerleggen is. Hij heeft de olijfbomen nog met zijn grootvader geplant. De liefde voor de bomen blijft hem trekken. Hij vertelt dat zijn moeder de olijven met een mes inkeept, waarna ze die laat wellen in een kleipot gevuld met water, zout en rozemarijn.
Steencirkels bij Évora
De etappe van Estremoz naar Évora golft op en neer, we maken aardig wat hoogte- en kilometers. Deels gaat de weg door een savanneachtig landschap met hier en daar een steeneik. Deels ligt de weg tussen eucalyptusbossen en pijnbomen. We passeren slechts een paar dorpen, waar bewoners hun huizen jaarlijks wit kalken en afbiezen met lavendelblauwe stroken.
De serene stilte van Estremoz ligt definitief achter ons: Évora is een drukkere stad. De verstilde sfeer kun je beter in de omgeving zoeken. Zoals een fietsroute naar de prehistorische steencirkels van Cromlech dos Almendres. De indrukwekkende stenen liggen deels in een cirkel, deels in een hoefijzervorm. De opening ligt op het oosten, de zonsopkomst. Met een leeftijd van 6000 jaar voor Christus zijn het de oudste menhirs van Europa. Wie van de magische sfeer houdt, kan zijn hart ophalen: op meer plekken in deze omgeving liggen (kleinere) menhirs. Miguel Torga, een van de grootste Portugese schrijvers uit de vorige eeuw, schreef over de stenen het volgende: ‘Heilige phallus… hard graniet… mannen, de oneindig zwangeren.’
Eco pista
Een andere route volgt voor een groot deel de eco pista. Hier is een oude spoorweg omgetoverd in een (onverhard) fietspad. Het is super relaxed fietsen. Langs het oude spoor liggen de ruïnes van oude stationnetjes. Verder kijk je uit over agrarisch gebied met steeneiken. De Alentejo is bespikkeld met wit-blauw geschilderde gehuchten. Ieder klein dorp heeft een bar, een voetbalveld en een kerk. Tijdens het fietsen zijn er diverse gelegenheden om af te stappen. Bijvoorbeeld voor een wijnproeverij of voor een museumbezoek.
Ambachten
Als we Arroios binnen fietsen, blijkt hoezeer dit dorp in het teken staat van tapijten. De fabriekjes werken voornamelijk met thuiswerksters. De tapijtknoopsters doen het op hun eigen manier. Faz o que eu digo, mas neo faces o que eu fogo. Met andere woorden: je geeft me een goed advies, maar ik doe het niet, het is mijn huis. Een groepje vrouwen is een groot tapijt aan het maken. Fernanda: ‘Over een vierkante meter doe je ruim twee weken. Alleen oudere vrouwen doen het nog. Ik ben ermee begonnen op mijn tiende. Eén foutje en je wordt afgestraft. De pret met zijn allen weegt tegen het monotone werk op.’
Op het platteland komen we meer ambachten tegen. Niet alleen de tapijtmakers, maar ook een ambachtelijke schoenmaker en leerfabriekjes in Nossa Senhora de Machede. Familiebedrijven bewerken de huiden van koeien, schapen en geiten. Ook jagers brengen er hun wild. ‘Je krijgt kledderzooi binnen,’ zegt leerlooier Mario, ‘maar uiteindelijk heb je een heel mooi product in handen.’
Terug in Évora. In het hoogommuurde centrum zijn monumenten uit alle tijdperken, van Romeins tot Moors. De Portugese gouden eeuw (15e en 16e eeuw) komt hier tot leven. Koningen kwamen naar Évora om te jagen en lieten paleizen bouwen. Op het hoogste punt staat de kathedraal met de fraaie inscriptie ‘Wat is onze rol in het leven’. Als we de 16e eeuwse Capilla Mayor van de kathedraal binnengaan, waar de muren en het plafond bedekt zijn met beenderen verzameld uit geruimde graven, is het leven relatief geworden: ‘De botten hier wachten op de jouwe’, zo staat er boven de deur.

Op het dak van de kathedraal in Évora
Informatie
- Fietsreis met Cycletours, zie fietsen in Portugal
- Beste periode fietsen: periode mei-juni (bloemrijk!) en september-oktober
- Vervoer naar Estremoz/Évora: met bus of trein of via Cycletours
- Vliegen op Portugal: Transavia
- Tignes vindt zichzelf opnieuw uit - 6 februari 2025
- Vallée de Serre Chevalier: ontdek meer dan alleen skiën! - 3 februari 2025
- Alentejo: fietsen door marmer en cultuur - 14 november 2024