Regionale reisbureaus prijzen Villefranche-de-Conflent aan als een van de mooiste dorpjes van Frankrijk. En hoewel ik lang niet alle Franse dorpjes ken, geloof ik ze wel. Ik ben in elk geval onder de indruk als ik er rondloop. Het is heel klein -er wonen zo’n 200 mensen- en omringd door een eeuwenoude muur. Als je door een van de poorten in die muur het dorp betreedt (en je denkt de rekken met ansichtkaarten voor de toeristenwinkeltjes even weg), heb je het gevoel dat je een stukje middeleeuwen binnenloopt. Vanuit die middeleeuwen loop je via de versterkte muren rondom het dorp en het hoger gelegen Fort Libéria zo door naar de 17e en 18e eeuw. Om vervolgens via de zogenaamde ‘trap met duizend treden’ -gebouwd in de 19e eeuw- weer beneden aan te komen en met het 20e-eeuwse ‘gele treintje’ het heden tegemoet te rijden.
Het middeleeuwse karakter van Villefranche-de-Conflent
Villefranche-de-Conflent werd in 1092 gesticht op de plek waar de valleien van de rivieren Têt, Cady en Rotja samenkomen, dicht bij de huidige grens tussen Frankrijk en Spanje. Je had in die tijd allemaal verschillende graafschappen die regelmatig met elkaar in de clinch lagen. De graaf van Cerdanya heeft Villefranche-de-Conflent laten bouwen als verdediging tegen de troepen van de graaf van Roussillon. Door de locatie was het stadje direct van groot strategisch belang om de valleien tegen invallen te beschermen. Daarom werd ter verdediging een muur met uitkijktorens om de stad heen gebouwd.
Ik krijg dit allemaal te horen van Nadine, die hier in de buurt woont. Ze vertelt me over de geschiedenis van Villefranche-de-Conflent terwijl we van de kerk van Saint-Jacques naar de oostelijke stadspoort lopen. Naast ons stroomt het water vanuit de bergen door de goten langs de straat naar beneden.
Villefranche-de-Conflent bestaat uit twee straten en een handvol zijweggetjes en smalle steegjes. In vijf minuten loop je van de ene kant van het dorp naar de andere kant. Toch kan ik er makkelijk een hele dag in ronddwalen. Ik wil per se alle straatjes van begin tot eind heel langzaam uitlopen, me verwonderen over de opeengepakte oude huizen, kunstgalerijtjes en ambachtelijke winkels met sierlijke details en bloemen aan de gevels. En omdat je zo’n plek het liefst vanuit verschillende hoeken bekijkt, is het fijn dat je de vestingmuur rondom het stadje in kunt.
Remparts de Villefranche-de-Conflent
De vestingmuur om het stadje is interessant. Omdat die goed bewaard is gebleven, maar vooral omdat de muur uit twee niveaus bestaat. Het onderste deel is in de 11e eeuw gebouwd, het bovenste gedeelte stamt uit de 17e eeuw.
Met de Vrede van de Pyreneeën (1659) kwam deze regio na vele oorlogen en conflicten definitief in Franse handen. Lodewijk XIV vond ondanks de getekende vrede dat de stad goed beschermd moest worden tegen de Spanjaarden. Tussen 1669 en 1676 zijn onder leiding van de bekende militair ingenieur Sébastien Vauban daarom de muur en wachttorens verhoogd en versterkt, zodat ze beter bestand waren tegen aanvallen met kanonskogels. Hierdoor is een bijzondere mix van middeleeuwse en 17e-eeuwse militaire architectuur ontstaan.
Het is een mooie ervaring om door de verschillende niveaus van de muur te lopen. En een manier om aan de hitte van de zonnige stad te ontsnappen. De dikke stenen muren en leien daken zorgen voor een aangename koelte in de muren. De openingen in de muren, die bedoeld waren om aan de ene kant de aankomst van vijanden gade te slaan en aan de andere kant de mensen in de stad te bespioneren, brengen precies genoeg stralen zonlicht naar binnen om niet te verdwalen in de donkere gangen.
Vanaf deze hoogte zie je Villefranche-de-Conflent anders dan wanneer je beneden door de straten struint. Voor nóg een niveau hoger neem je de trap met duizend treden omhoog naar Fort Libéria. Ik bewaar die trap voor de terugweg naar beneden en laat me met een 4×4 jeep naar boven vervoeren.
Fort Libéria
Nadat Vauban in de 17e eeuw de muur verstevigde, pakte hij direct door en liet een fort bouwen op een rotspunt dat hoog boven Villefranche-de-Conflent uittorent. De muur bood namelijk niet voldoende bescherming, vooral door de lage en daardoor kwetsbare ligging van de stad. In zo’n vallei zie je de vijand blijkbaar slecht aankomen. Daarom werd hoog boven het dorp Fort Libéria gebouwd.
Het fort is een prachtig bouwwerk met verschillende niveaus. Je kunt hier terecht voor een kijkje in het leven van de soldaten die er eeuwen geleden gelegerd waren en gevangenen die hier soms wel tientallen jaren hebben vastgezeten. Wat ik vooral indrukwekkend vind, zijn de ondergrondse gangen met kamers waar ze buskruit maakten. Ik loop door de gangen en laat me vertellen dat ze hier vroeger vooral de gevangenen aan het werk zetten. Het was gevaarlijk werk, buskruit maken in zo’n gesloten ruimte. Perfect werk voor een stelletje waardeloze gevangenen, zullen ze gedacht hebben.
Tegenwoordig zijn er geen soldaten en gevangenen meer te vinden in het fort. Wel vleermuizen. Via een infraroodcamera kun je de ongeveer 200 vleermuizen onder het dak van de zolder observeren. Ze zitten daar van april tot oktober om hun kindjes ter wereld te brengen. In de wintermaanden verblijven ze in de nabijgelegen grotten van Canalettes.
Souterrain des mille marches
In de 19e eeuw volgden onder leiding van Napoleon III wat bouwkundige aanpassingen aan het fort. De belangrijkste toevoeging was de ondergrondse trap die het fort met Villefranche-de-Conflent verbindt. Het zogenaamde ‘souterrain des mille marches’ (de trap met duizend treden) werd gebouwd tussen 1850 en 1853 en is gemaakt van lokaal roze marmer.
Ik loop via die trap naar beneden en tel de treden: 734. Dat zijn er dus geen duizend!
Toch ben ik onder de indruk van dit ondergrondse bouwwerk. En ik ben heel blij dat ik onderweg naar beneden op een paar plekken naar buiten kan kijken om te genieten van een geweldig uitzicht over Villefranche-de-Conflent en de omringende valleien. Waar deze valleien vroeger het toneel waren van veel oorlog en geweld, laten ze nu op mij vooral een rustige, vredige indruk achter.
Le Petit Train Jaune
Beneden aangekomen moet ik het spoor oversteken om via de stenen brug Saint-Pierre over de rivier Têt weer in Villefranche-de-Conflent te komen. Eerst even wachten, want de ‘Petit Train Jaune’, oftewel het gele treintje, komt net voorbij. Je kunt met deze trein in een open wagon van Villefranche-de-Conflent via 19 andere stations (waaronder het hoogstgelegen treinstation in Frankrijk op 1593 meter hoogte) naar Latour-de-Carol aan de Spaanse grens rijden, met een gemiddelde snelheid van 30 km/uur.
Deze spoorwegroute is tussen 1903 en 1927 aangelegd om de hooglanden van dit gebied te verbinden met de rest van de regio. Tegenwoordig wordt de trein, die over een groot aantal bruggen en door 19 tunnels rijdt, veel door toeristen gebruikt.
De trein draagt de Catalaanse kleuren en staat daarmee symbool voor deze regio. Want behalve Frans is het hier vooral ook Catalaans.
Frans Catalonië
Het gele treintje rijdt aan de noordkant Villefranche-de-Conflent voorbij. Als ik de andere kant op kijk, richting het zuidoosten, zie ik een ander symbool van die Catalaanse identiteit: de Pic du Canigou. Deze 2785 meter hoge berg staat centraal in de viering van de Focs de Sant Joan (Sint-Jansvuren). Een belangrijk feest voor de Catalanen, zo weet mijn gids Nadine mij te vertellen terwijl boven ons aan de toegangspoort van Villefranche-de-Conflent een enorme Senyera wappert in de wind:
“Er is een lange periode geweest -tot ver in de 20e eeuw zelfs- dat het Catalaans verboden was. We moesten ons van de overheid vooral Frans voelen. Gelukkig is de Catalaanse taal tegenwoordig weer in het onderwijs vertegenwoordigd en is er ruimte om expressie te geven aan onze Catalaanse identiteit. En dat doen we dan ook volop.”
Met die woorden nemen we afscheid van elkaar en vertrek ik naar Vernet-les-Bains, aan de voet van de Pic du Canigou, waar ik de volgende dag meemaak wat de traditionele viering van de Sint-Jansvuren hier voor de mensen betekent.
Een dag in Villefranche-de-Conflent is perfect te combineren met een bezoek aan de grotten van Canalettes. En verblijf je meerdere dagen in deze regio, dan zijn er nog genoeg andere dingen te doen in de omgeving. Kijk op de toerismewebsite van Pyrénées-Orientales voor inspiratie.
- Drukte in Praag vermijden: 5 tips - 3 augustus 2023
- De Bodensee fietsen met kinderen - 28 mei 2023
- Leestips van de Reishonger-redactie - 17 juni 2020
Huub zegt:
Dorpje? Het is een stad. Stadje weliswaar, maar dat klinkt mij toch beter in de oren dan dorpje. Wel een mooi verslag. Ik was er in 2015 en wil een deel van het traject nabouwen op schaal. De prachtige stenen brug St Pierre en daarbij de stalen spoorbrug waarover het gele treintje gaat. Een stukje van het stadje en het fort Liberia.
Goede reis!
Jelle zegt:
Bedankt voor het compliment, Huub. En ja, dorp, stad… het is maar net hoe je dat definieert natuurlijk. Ik denk dat beide termen correct zijn. In de middeleeuwse definitie is dit zeker een stad, met een stadsmuur en stadsrechten waarschijnlijk. Gezien de omvang en het aantal inwoners denk ik dat we tegenwoordig gerust van een dorp mogen spreken.
Succes met het nabouwen, klinkt als een mooi project!