Dublin en de Dood

Als je om je heen kijkt, merk je dat de dood erg aanwezig is in onze samenleving. Niet alleen vanuit een persoonlijk opzicht of ervaring, maar ik bedoel letterlijk aanwezig.

Saint Michan mummies

Als je om je heen kijkt, merk je dat de dood erg aanwezig is in onze samenleving. Niet alleen vanuit een persoonlijk opzicht of ervaring, maar ik bedoel letterlijk aanwezig.

Kerken bewaren vaak relieken in de vorm van bepaalde lichaamsdelen of botten van een heilige, verschillende geschiedkundige (en toeristische) plaatsen bestaan uit graven. Denk aan hunebedden en grafheuvels. Het is een fascinerend gegeven dat de mens zich zo bezighoudt met de dood. En in sommige gevallen gaat het zelfs erg ver.

St-Michan’s Church
In Dublin bezocht ik dit jaar een bepaalde kerk, St-Michan’s church, in het gezelschap van manlief. Ik heb een voorliefde voor gotische en romaanse architectuur en die komt vaak het best tot zijn recht in kerken en kastelen. Bovendien hebben veel van die kerken een prachtig aangelegd kerkhof, met verschillende schitterende beelden van engelen en dierbare overledenen.

We vonden St-Michan’s church, een klein kerkje tussen kantoorgebouwen, in een wat rustigere buurt in Dublin. Het leek een alleraardigst kerkje met een ijzeren hek eromheen en een fris groen kerkhof. Tenminste, van op afstand. We zagen dat dat ijzeren hek toch wel erg hoog was en dat de enige poort op een kiertje stond. Daarachter zagen we overwoekerde graven, half scheefgezakt en zelfs half open. Ondanks het herfstzonnetje was het toch plots fris. Vreemd.

Aan het hek hing een bordje dat de kerk te bezoeken was met een gids. Dat wisten we niet. We zagen dat we eigenlijk al te laat waren voor de tour, maar aangezien we er toch waren wilde ik wel even om het kerkje heen wandelen. Manlief ging akkoord en dus stapten we door de poort. We zagen de pastorij, die tegen de kerk was aangebouwd, het slordige kerkhof en toen iets merkwaardigs.

Over de hele lengte van de kerk waren er om de tien meter luiken. Luiken zoals je boven een kelder ziet, schuin tegen de muur aan. Groot genoeg om iemand met gemak door te laten en stevig op slot. Toen we om de kerk wandelden en aan de andere lange zijde van het gebouw kwamen, zagen we dat er daar precies zulke luiken zaten. Ik begreep dat het ging om de ingangen naar gangen die dwars onder de kerk doorliepen. Deze kerk had blijkbaar een crypte.

De Crypten
Eén van die luiken stond zelfs open. Ik werd een beetje heen en weer geslingerd tussen een giechel-schrik en de irritatie om het feit dat ik zelfs niet zou durven te gaan kijken. En dat zou toch wel heel belachelijk zijn. Ik ging het luik door, een trapje af tot ik voor een ijzeren poort stond. Daarachter kon ik nog een meter van het gewelf zien, dat bevestigde dat het inderdaad om een gang ging, en toen werd het aardedonker. Een beetje teleurgesteld klom ik weer naar boven.

Maar dat was niet het enige geopende luik! Het volgende luik stond open en weer ging ik dapper (en met nog een giechel-schrikje)  naar beneden. Het hielp ook wel dat ik stemmen hoorde, daar beneden was iemand! Manlief vond mij erg dapper en dus moest hij ook naar beneden. Ah ja.

Beneden vonden stonden we in een lange, donkere gang met een aantal oude lampen tegen het plafond gevezen. Er was een kleine tour bezig met een akelig opgewekte gids, die ons vertelde dat we snel even mochten rondkijken, als we dat wilden. De gids joeg ons de kriebels op het lijf met zijn vrolijkheid en haast demonisch schitterende ogen. We moesten geen van beide hardop zeggen dat we snel wilden zijn.

Schat, ik denk dat ik iets zie
In de wanden van de gang waren zowel links als rechts verschillende openingen met daarachter kamers. De eerste kamer rechts was verlicht en daar stonden twee doodskisten met een uitleg erbij. Het ging om bekende mensen uit de geschiedenis van Dublin. In de volgende kamer zagen we amper iets. Er was geen licht in de kamers zelf en dus probeerde we wat licht te maken van onze gsm’s. We zagen stapels doodskisten, slordig en stoffig op elkaar. Dat was een vreemde manier om je overledene te begraven, maar goed. Elk volk zijn gewoontes. De derde kamer was even donker, maar daar probeerden we nog niet eens om binnen te kijken door de drie schedels die op de drempel lagen. Geen stenen beelden, maar echte schedels. De rillingen liepen over mijn rug.

De volgende kamers zagen we niets en dus gingen we naar de linker kant van de gang. We hoorden dat de gids zijn tour aan het afronden was en dus maakten we voort. Stel dat hij ons vergat en de deur sloot? De eerste kamers waren weer erg donker. Dan volgde er een kamer waarvan de deur afgesloten was met stevige tralies. Er was wel licht in die kamer en we zagen dat de kisten beslagen waren met goud- en zilverkleurige metalen. Vanwege de tralies vermoed ik zelfs dat het echte edelmetalen waren. Toen waren we alweer bij de laatste kamer. Daar zagen we wat we al in de andere kamers zagen: op elkaar gestapelde doodskisten. Alleen waren deze kisten aan het schuiven gegaan en was de stapel ingestort. Sommige kisten waren opengebroken. We keken wat rond in de kamer en wilde net weggaan toen ik iets opmerkte. Ik richtte me tot manlief en zei “schat, ik denk dat ik een voet zie.” Manlief keek waarnaar ik wees en trok grote ogen. Inderdaad, uit een van de gebroken kisten stak een voet. Een droge mensenvoet. Ik kreeg het zo koud plots. Manlief en ik haastten ons naar buiten waar zelfs het zonnetje ons de eerste tijd niet kon opwarmen. Wat een vreemde ervaring!

Crypten en Catacomben
Eenmaal thuis ging ik aan het opzoeken. Ik ontdekte via google (handig!) dat St-Michan’s church verschillende lichamen in de crypte heeft liggen. Door de ondergrond waarop de kerk is gebouwd, zijn de lichamen volledig intact gebleven, zij het uitgedroogd. Sommige van die lichamen steken half uit hun kist doordat de kist stukgeraakte of wegschoof. Andere liggen gewoon open en bloot. Sommige zijn zelfs beroemd, zoals een bepaald lichaam dat met zijn vinger naar de bezoekers reikt. Iedereen wie die vinger van geluk E.T.-gewijs aanraakt, mag geluk en voorspoed verwachten voor de rest van zijn leven.

CatacombenIk zocht door en ontdekte dat er verschillende soortgelijke plekken bestaan. In Parijs kan je de catacomben bezoeken. De catacomben zijn een gangenstelsel met kamers dat zich voor meer dan 300 kilometer onder Parijs doorslingert. Deze gangen waren oorspronkelijk een steengroeve, maar tussen 1786 en ongeveer halverwege de negentiende eeuw werden de resten van ongeveer zes miljoen mensen begraven in  de tunnels. In de loop der tijd werden heuse muren en kamers gebouwd uit de botten en beenderen van de skeletten. Ook jij hebt er al van gehoord! Al wie Disney’s ‘De Klokkenluider Van De Notre-Dame’ heeft gezien, kan zich misschien nog wel het ondergrondse onderkomen van de zigeuners herinneren. Gangen die gedeeltelijk onder water staan en waarvan de muren behangen zijn met duizenden botten en schedels. Disney haalde zijn inspiratie bij een echt fenomeen.

Intussen zijn de catacomben verheven tot een ware cultstatus. Verschillende van de gangen zijn nog terug te vinden voor wie er wat voor over heeft, via kelders en zelfs riooldeksels. Er wordt echter gewaarschuwd voor instortingsgevaar en zelfs voor de waarschijnlijke mogelijkheid van verdwalen. Er is echter een bepaald stuk opengesteld voor het publiek, waar je voor ongeveer anderhalve kilometer door de catacomben kan wandelen. Voor de liefhebbers.

En dat bleek niet alles te zijn. Als je Palermo, Sicilië, bezoekt, kan je de catacomben van de kapucijnen bezoeken. Een plaats waar verschillende gemummificeerde lichamen bewaard worden als schilderijtjes aan de muur. Deze catacomben ontstonden bij een gebrek aan begraafplaats in de abdij in de zestiende eeuw. De broeders besloten crypten aan te leggen en zetten hun eerste, gemummificeerde broeder al snel in de crypte bij. En na die broeder volgden andere broeders, hooggeplaatste burgers en uiteindelijk ook armere burgers. De familie van de overledenen kozen hun favoriete kledij waarin de overledene bijgezet werd. Op feestdagen werd deze kledij soms zelfs veranderd. Bijgezet worden in de catacomben was een waar statussymbool. Deze praktijken gingen lang door, de laatste persoon werd er begraven in 1920. Intussen zijn de catacomben opengesteld voor publiek. Ze vormen een ietwat macabere toeristische attractie, maar voornamelijk een erg waardevol geschiedkundig archief.

Jammer genoeg toont het weinig respect voor de overledene, zeker omdat dezer dagen de verschillende lichamen vaak aftakelen. Bij sommige valt de huid af de botten, waardoor je hier en daar een schedel of een oogkas ziet verschijnen. Luguber.

Respectloos?
Hoe langer ik doorzoek, hoe meer ik zulke voorbeelden vind. Van een kleine grafkelder in plaatselijke kerken en met schedels versierde grafzerken, tot de kerk in Sedlec, Tsjechië, waar verschillende schedels en botten gebruikt zijn om de kerk te versieren. Er hangt een heuse kandelaar gemaakt uit honderden menselijke botten.

Dat gegeven roept heel wat vragen op. We zijn gewend om met de dood om te gaan. Geliefden sterven, dat is nu eenmaal wat er gebeurt. Iedereen verliest af en toe iemand. Misschien heb je de overledenen wel eens gegroet. Het is een heel normale zaak waar hier in het Westen soms bijzonder preuts over wordt gedaan. Respect voor de doden wordt hier erg hoog in het vaandel gedragen. Maar tegelijkertijd vind je overal plaatsen zoals hierboven beschreven, vaak zelfs zonder dat je het beseft. Denk aan oeroude grafheuvels op heiden of galgenvelden. Deze plaatsen zijn heel normaal voor ons, en dat moeten ze ook zijn. Het is pas dat wanneer lichamen en botten tentoongesteld worden op een respectloze manier dat het de foute kant opgaat.

Wil dat zeggen dat ons respect voor de doden ons preuts maakt? Want duidelijk werd er vroeger niet zo nauw op gekeken. Moeten we een afkeer hebben van plaatsen zoals Palermo en de Catacomben? Ja en nee. De manier waarop sommige lichamen worden bewaard, is respectloos. De manier waarop ze voor geld tentoongesteld worden ook. Maar ik zou er nooit voor pleiten om die plaatsen te sluiten. Ze vormen een waardevolle kijk in ons eigen verleden en leren ons om te gaan met de dood. Ondanks onze angst en afkeer ervoor. Er is een dunne lijn tussen gezonde fascinatie en respectloos gedrag tegenover zulke plekken en de lichamen. Want uiteindelijk is de dood een natuurlijke zaak, ook al gaat niet elke cultuur op dezelfde manier om met zijn overledenen.

Ik besef ook dat hoewel ik geen angst voel bij het zien van een schedel (bijvoorbeeld in een kerk of museum), ik het toch bijzonder koud kreeg in de kerk in Dublin. Het was een ervaring waarvan ik nooit had kunnen denken dat ze zo indringend zou zijn, en zo lang zou blijven sluimeren.

Lotte

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>