Alleen de naam al: Bereneiland. Dat doet toch bijna denken aan Schateiland of Robinson Crusoe Eiland? Een eiland met een naam welke tot de verbeelding spreekt en eigenlijk niet echt kan zijn?

Tekst en foto’s: Maarten van der Duijn Schouten

Toch is Bereneiland de naam van een arctisch eiland in het koninkrijk Noorwegen, tussen het vasteland en Spitsbergen in. De naam werd door zeereiziger Willem Barentsz gegeven, nadat zijn mannen er in 1596 een gevecht leverden met een (jawel) ijsbeer. Tegenwoordig komen er nog hoogst zelden ijsberen aan land.

Geschiedenis

De overige geschiedenis laat zich in enkele zinnen vertellen. Een Duitser lukte het niet om mijnbouw te ontwikkelen. Poolreiziger Roald Amundsen verdween in 1928 met zijn vliegtuig in de omgeving van Bereneiland. In de Tweede Wereldoorlog diende het eiland als huisvesting voor meteorologische stations en stortten er enkele vliegtuigen neer. Tegenwoordig is er een Noors meteorologisch station gevestigd, waar ik in 2011 al eens een bezoek aan heb gebracht. Er wonen zes mensen op het station. Verder zijn er alleen vogels (en dus een heel enkele ijsbeer). Punt.

Drieteenmeeuwen in Noorwegen

Drieteenmeeuwen landen kort aan boord

Onder zeil

Met het zeilschip Antigua, waar ik destijds als stuurman werkte, maakten we in juni 2014 onderweg van Bodo naar Longyearbyen (Spitsbergen) een stop op Bereneiland. We hebben betalende gasten aan boord en voor hen is het charmante aan deze reis dat we op zulke plekken aanlanden. Het is voor mij alweer de derde keer dat ik er langskom. Er zijn diverse interessante plekken, vooral aan de oost- en noordkust. Ankeren en landen is zeer afhankelijk van wind- en golfcondities. Als wij er aankomen, op 29 mei, is er weinig wind en veel bewolking. De zuidkust van het eiland bevindt zich in een dikke mist die in de vroege ochtend langzaam optrekt en de gevaarlijke klippen laat zien. Ik heb wacht en moet zo’n 20 graden tegen de sterke stroming opsturen om de beoogde ankerplek in Kvalrossbukta te bereiken. Enorme ijspegels hangen uit de scheuren in de steile klippen. We laten het anker vallen in een baai met 15 meter water en brengen de rubberen bijboten uit.

De ruige kust van Bereneiland

De kust van Bereneiland is ruig en ontoegankelijk

Nazi-verhaal

Alistair MacLean is de schrijver van vele oorlogsthrillers, de bekendste is waarschijnlijk “Guns of Navarone”. Een paar jaar geleden las ik zijn boek “Bereneiland”. Het gaat over een filmploeg die per schip op weg is naar het eiland, alles gefinancierd door een rijke mecenas die ook mee is. Onderweg vanuit Schotland ondergaat het schip een storm en er valt een dode aan boord. Vermoord. Alle opvarenden zijn nu verdacht. Toch varen ze door en komen op dezelfde plek aan als waar wij nu met de Antigua aan land willen. De filmploeg gaat aan land en bereidt de opnamen voor terwijl enkelen op onderzoek uitgaan op het eiland. Een spannende ontknoping volgt als blijkt dat de mecenas een oud-nazi is die niet voor de film komt, maar voor een schat die tijdens de oorlog door een U-boot aan land is gebracht. Uiteraard mislukt zijn plan en komt alles goed.

Toch geen verzinsel?

Wat ik vooral interessant vond aan het verhaal was dat de schat verborgen zou liggen in een tunnel die in de steile klippen aan de zuidoostkust verborgen ligt, en waar je met de Zodiac, een rubberen bijboot, door kunt varen. Ik had onze gids Rolf Stange, die een paar weken alleen op Bereneiland doorbracht, er al eens naar gevraagd, en de tunnel schijnt te bestaan. Vandaag, zonder wind of golven, zouden we erheen moeten kunnen varen met de Zodiacs.

Een gestrand schip op Bereneiland

Een gestrand schip op Bereneiland

Per Zodiac

We vertrekken in twee groepen, zodat iedereen genoeg ruimte heeft in de boten. De Antigua heeft 10 bemanningsleden en 32 passagiers aan boord en iedereen wil mee. Het is nog wel een paar mijl varen vanaf de ankerplek. Er valt genoeg te zien onderweg. De steile klippen bieden broedplekken aan duizenden vogels, vooral drieteenmeeuwen en gebrilde zeekoeten, welke alleen hier voorkomen. Een gestrand vrachtschip ligt aan de voet van de klippen, als waarschuwing voor de scheepvaart. Het is recent gestrand, in 2009, maar al door de branding in stukken gebroken en bruin gekleurd door de roest. De stuurman was ingeslapen en de kapitein dronken, luidt het verhaal. Een kolonie zeekoeten van enkele duizenden vogels heeft de rotsen erboven wit gescheten.

Bjørnøya - kliffen met nesten van zeekoeten en andere vogels

Door de tunnel

We varen nu dichter naar de klippen toe, om een klein eilandje met vogels erop, tussen de rotsen door waar het water omheen klotst. Dan, links, een opening in de wand, het water stroomt erin en eruit, zou de rubberen boot erdoor passen? Als we ver genoeg zijn zien we dat het de tunnel is, de andere zijde is te zien, zo’n 100 meter verderop. De smalste opening zit aan onze zijde, de noordkant, zo’n vijf meter breed en momenteel, met laag water, zo’n één meter diep. Dat past dus wel met de bijboot en de motor. De eerste Zodiac met Rolf gaat naar binnen, wij volgen. Het is een echte tunnel, ruim genoeg om door te varen, het geluid van de motor weerkaatst tegen de wand en we gaan voorzichtig voorwaarts, bedacht op ondiepten. Halverwege wordt de tunnel wijder en zien we vogels nestelen in de hoge wanden. Blijkbaar komt het water ook bij storm niet zo hoog. In zijn boek beschrijft MacLean dat er een soort plateau is waar je uit kunt stappen en vanwaar je naar een soort hoger gelegen platform of ruimte kunt lopen. Dat is duidelijk verzonnen, zo’n platform is er niet. MacLean was ook overigens nooit hier. Toch is goed voor te stellen dat een klein rubberbootje hier tijdens de oorlog vanaf een duikboot naar toe is gekomen en een rondje heeft gevaren. Er zijn niet veel van dit soort tunnels op de wereld, zeker niet van deze lengte.

Theodor Lerner

We varen door de tunnel en nog iets verder naar het zuiden van Bereneiland. De zuidkaap van Bereneiland wordt gevormd door een steile rots. Daarna keren we om, nogmaals door de tunnel en langs het wrak. We willen nog aan land, naar de overblijfselen van een hut die Theodor Lerner heeft gebouwd. Daar is echter niets van terug te vinden. Een enkel stuk in de grond gestoken hout markeert de plek waar de hut zou kunnen hebben gestaan. Het is echter waarschijnlijk dat het grootste deel van de klif is ingestort, het gaat er namelijk steil naar beneden en er zijn verse lawinesporen. Wel zijn er nog wat restanten te vinden van een walvisvangst-station uit 1905.

Lange steenpilaar aan de zuidkaap van Bereneiland

De zuidkaap van Bereneiland is een lange pilaar van steen

Visballen

We moeten verder, richting Spitsbergen, en gaan ankerop. Varend langs de oostkust zien we overal afval liggen. Met name de grote oranje ballen die vissers gebruiken om hun tuig te markeren vallen op. Samen met gidsen Rolf en Sarah ga ik op pad in een Zodiac om er een paar te verzamelen. Terwijl zij aan land stappen en de luchtballen tussen de rotsen vandaan trekken houd ik de boot op zijn plaats in de branding. We zien steeds meer ballen liggen en vanaf het schip worden we ook nog naar enkele geleid. Uiteindelijk varen we enkele mijlen kust af en verzamelen zo’n twintig ballen. Het is lang niet al het afval dat er ligt, maar wel het meest in het oog springende. Niet dat hier verder ooit iemand komt, waarschijnlijk brengen wij het enige bezoek van dit jaar. Volgend jaar weer?

Martijn

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>