Winterzon in Gambia. Dat is een perfecte manier om even te ontsnappen aan het kille Hollandse winterweer. Bovendien: ik vlieg pal naar het zuiden (dus ik hoef niet te wennen aan tijdverschil), het is er goedkoop én ik kan cultuursnuiven. Doe daar nog bij de geurige gerechten, de kleurrijke kleding en de smetteloze stranden en ik ben er helemaal uit dit jaar.
Go with the flow
“Is de maat goed?” Bernard Ugile van Life and Bike checkt voor vertrek nog even mijn fiets en weg zijn we! Het is december en ik ben net aangekomen. Ik ben nog nauwelijks gewend aan de zon, de droogte en de temperatuur van zo’n 35 graden of ik fiets al met een rood hoofd over de stoffige wegen van Banjul. De hoofdstad van Gambia siddert. Er zijn vandaag verkiezingen – na 22 jaar dictatuur misschien een andere president? Ik hou Bernard goed in het oog. Ik wil niet de eerste dag al verdwalen in de Afrikaanse chaos. Bovendien: telefoon en internet doen het niet. Afgesloten i.v.m. de verkiezingen…
“Je kunt in Gambia heel veilig fietsen”, vertelt Bernard als we even uitrusten bij een maagdelijk wit strand. Het klopt. Het verkeer is inderdaad gewend aan fietsers en auto’s gaan met een grote boog om me heen. Bernard is een Vlaming die elk jaar drie maanden in Gambia woont om de Europese winter te ontvluchten. Hij organiseert fietsvakanties voor kleine groepen. Gambia ligt helemaal langs de Gambia-rivier en het land is 300 km lang en maximaal 50 km breed. De fietsvakanties van Bernard zijn een mooie manier om het land te verkennen en om tevens iets van het buurland Senegal te zien.
Vooraf ben ik bang dat ik als blanke op de fiets in Afrika één grote attractie zal zijn. Maar dat valt mee. In dit straatarme land fietsen veel mensen en bovendien: het leven is hier vooral een kwestie van overleven dus men heeft wel iets anders te doen dan op mij te letten. Zelfs de te korte, onaangepaste en te uitbundige jurk waarmee een mee-reizende blogster rondfietst krijgt geen aandacht.
Stoffige wegen, vrolijke kinderen
Inmiddels fiets ik door Afrika alsof ik nooit anders heb gedaan. Ik zoek de stevigste ondergrond in het rode stof, ik ontwijk de gaten in het asfalt en heb de versnellingen van mijn ATB helemaal in de hand. Behalve door Bernard worden we begeleid door Mamou Suwaneh die in Banjul is geboren en getogen. En dat heeft voordelen! We fietsen straatarme wijken in (die ik anders toch maar had overgeslagen), we bezoeken een klooster gerund door een Canadese non (had ik anders niet gevonden) en we kronkelen door de wetlands (waar ik baobab-bomen zie met vale gieren).
“They went that way”, roept iemand vriendelijk als ik toch ineens de groep kwijt ben. Op een kleine binnenplaats hijgen we uit in de schaduw. Kinderen poseren voor me als echte profs. Maar wat apen ze eigenlijk na? Internet en smartphone zijn hier nauwelijks te vinden. Wat is hun voorbeeld? En hier komen geen toeristen: die blijven veilig in hun overzichtelijke resort. Nou ja, de meesten gaan een keertje met een busje mee voor een korte sightseeing, om thuis nog iets te kunnen vertellen.
Waar ik maar moeilijk aan kan wennen is het gevoel van aapjes kijken. De mensen zijn fotogeniek, de kleding is waanzinnig kleurrijk en de contrasten zijn oogverblindend. Daar móet ik naar kijken en daar wíl ik foto’s van maken. De enige goede manier is: contact maken. ‘Mag ik een foto maken’ is daarvoor niet genoeg. Maar als ik 10 minuten praat met een fruitverkoopster en we inmiddels haar puberende kinderen hebben besproken en haar zuster die internet heeft, ja dan wil ze (uit zichzelf) graag op de foto.
Tussen apen en mangrove
De Gambia-rivier is een soort Nijl: langs de oevers wemelt het van het leven maar 15 km vanaf het water is het gortdroog. Langs de rivier leven 500 soorten vogels, dolfijnen spelen in de rivier, ik zie veel apen en langs de oevers zijn overal mangrovebossen (kraamkamer voor veel vissoorten). Vooral birdwatchers weten Gambia te vinden. En zelfs zonder goed op te letten zie ik ibissen, ijsvogels, vale gieren en de mooiste zangvogels. Bijzonder is ook Bijilo ‘monkey park’. Vooral omdat het geen park is! De apen leven redelijk natuurlijk en zijn vrij in de vrije natuur. Ze blijven omdat hun voedsel er te vinden is – én omdat ze soms een pinda krijgen. Want pinda’s zijn er in overvloed in Gambia. Het is het nationale exportproduct.
Apen zijn trouwens lekkerbekken, merk ik als ik ga lunchen in Lamin lodge, in een mangrovebos. De open lodge aan het water is een mooie uitvalsbasis voor een boottochtje door de mangrove. Maar ook een prima plek voor apen die het op een lekkere maaltijd hebben voorzien! In elke hoek van de lodge staat daarom een monkey-stick: een stevige stok die de apen voldoende afschrikt om het grootste deel van de lunch uiteindelijk zelf op te kunnen eten.
Rennende vissers, argwanende kooplui
Voor mooie foto’s wil ik naar een vissersdorp. In Gambia zijn de vissersboten net zo kleurrijk als de kleding die iedereen draagt. Tegen zonsondergang komen de vissers met hun vangsten aan land en loopt iedereen uit om zijn slag te slaan. Manden vol vis worden aan land gebracht. Meestal door jongens die de laatste 20 meter door het water rennend afleggen. Ik krijg maar geen genoeg van het gekrioel. Hier in Tanji gaan heel wat maaltijden ‘over de toonbank’.
Toch vindt niet iedereen het leuk dat ik sta te fotograferen. Er ontstaat al snel een hele discussie over voyeurisme versus het promoten van Gambia en dus meer inkomsten voor het land. Maar we komen er niet helemaal uit. Dat merk ik nog meer als ik de volgende dag over een lokale markt loop. Foto’s maken is eigenlijk niet aan de orde, en de camera kan rekenen op boze blikken. Hier is geen tijd om echt contact te leggen zoals me dat eerder op de fruitmarkt wel lukte.
Vlakker dan Nederland
Fietsen in Gambia is een eitje. Het verkeer valt mee en het land is nog veel vlakker dan Nederland met een maximum hoogte van 40 meter. Het enige probleem is misschien de warmte, hoewel 35 graden prima is om te fietsen. Bovendien is de lucht in de winter erg droog zodat je niet eens merkt dat je transpireert. In onze zomer is het in Gambia juist erg vochtig en dus niet zo geschikt om te fietsen. Bernard Ugile gaat dan zelf lekker naar Europa.
Omdat de Gambia-rivier zo vlak is, is het rivierwater tot wel 150 km landinwaarts zout en zie je er regelmatig dolfijnen. Krokodillen en nijlpaarden zitten in het zoete water verder naar het oosten. De rivier oversteken kan maar op twee plekken en via oude roestige ferries. De totaal zeven verschillende stammen in Gambia leven dan ook nog altijd redelijk gescheiden van elkaar en hebben verschillende gewoontes en rituelen. Behalve dan de ondernemende types die naar de hoofdstad aan de kust zijn getrokken. Trouwen gebeurt alleen bínnen de stam en Gambia kent nog massaal inwijdingsrituelen voor jongens, die daarvoor 3 weken geïsoleerd in de bush doorbrengen. Welkom in donker Afrika.
Kleurrijke keuken
Veel Nederlandse zonaanbidders die naar Gambia gaan blijven in hun resort. En dat is jammer, heb ik tijdens mijn reis gemerkt. Al was het vanwege de gemiste kans om kennis te maken met de lokale keuken. En ga dan niet naar de Senegambia Strip in de hoofdstad (met zijn op toeristen gerichte horeca en op oudere dames en heren gerichte seks-industrie) maar zoek een lokaal restaurant iets verder weg. Je eet daar een zeer smakelijke en kleurrijke maaltijd voor ongeveer één euro. Elk van de zeven Gambiaanse stammen heeft zijn eigen speciale gerecht, vaak met pinda, vis of curry.
Naar Kunta Kinte eiland – de cruise die geen cruise is
Vandaag ga ik met een veel té klein bootje de enorme rivier op die wel 10 km breed is. Te breed om naar de kant te zwemmen. Ik wil graag naar een hele bijzondere plek, 30 km stroomopwaarts, naar James Island en Juffureh, om meer te weten te komen over het slavenverleden van West-Afrika. Wat aangekondigd is als ‘riviercruise’ blijkt een tocht van 2,5 uur (enkele reis) op een gammel bootje waarvan diverse onderdelen met duct tape bij elkaar worden gehouden en waarop in plastic stoeltjes veel meer mensen worden gepropt dan verantwoord is. Toch ga ik mee; kuddegedrag drukt kennelijk mijn eigen gezonde oordeel naar de achtergrond.
In Juffureh hoor ik over de 20 miljoen slaven die richting Amerika werden verscheept waarvan er onderweg 6 miljoen omkwamen. Op het kleine James Island werden ze tijdelijk in de brandende zon ‘opgeslagen’, dan naar Curacao verscheept om ze ‘tam’ te maken en dan verkocht op de kades van New York. Met tranen in mijn ogen lees ik de krantenknipsels uit 1767 met daarin aangekondigd ‘een mooi aanbod van gezonde slaven’. Als ik dan daar op die plek Nederlanders hoor praten die het een beetje bagatelliseren, heb ik echt even frisse lucht nodig. Ga toch fietsen allemaal…
Tips
- Ik vloog met Tui rechtstreeks van Amsterdam naar Banjul
- Mijn fiets was van Life and Bike (http://lifeandbike.be/)
- Kijk even goed welke vaccinaties je nodig hebt op http://www.ggdreisvaccinaties.nl/
- Pas erg goed op met hygiëne; eet geen ongekookte groente en neem voldoende sanitizer gel mee
- Varen door de mangrove is prima. Oordeel zelf of je een boottocht over de Gambia-rivier aandurft…
- Meer info: Visit Gambia en Ontdek Gambia
Tekst en foto’s: Arjan Mulder
- Nachttrein naar Praag – groen, snel en comfortabel - 12 april 2024
- Interlaken – winterpret voor niet-skiërs - 20 februari 2024
- Beleef Bologna via Interrail - 22 november 2023
Trudy De Munck zegt:
Goedemiddag,
Heb een vraag aan u. Wij gaan in januari naar een hotel in Gambia bij Cape Point . Is het mogelijk om van daaruit een dag te gaan fietsen onder begeleiding?
Wij horen graag van u.
Arjan zegt:
Hallo Trudy, ik heb destijds gefietst onder leiding van Bernard Ugile van Life and Bike (tel. +32 477249846, bernardugille@hotmail.com). Volgens mij is hij nog actief.
Veel succes, Arjan Mulder