De Faeröer eilanden. Het regent er 300 dagen per jaar, het is er mistig en het is er leeg. Dus ik ga! Het landschap om me heen verandert bij elke stap. Ik duizel boven steile kliffen, word vriendjes met papegaaiduikers en praat met de stoerste bewoner: Jóannes Patursson. Welkom in de leegte...

De Faeröer eilanden horen bij Denemarken maar liggen midden in de noord atlantische oceaan. Tussen Schotland en IJsland. Een onwaarschijnlijk mooie plek die al lang op mijn verlanglijstje stond. Ik was er in het voorjaar, tijdens het broedseizoen van de papegaaiduiker. Huurauto mee, wandelschoenen aan en helemaal opgaan in het niets. Wauw.

De Faeröer vanuit de helikopter. Op naar de papegaaiduikers!

De Faeröer vanuit de helikopter. Op naar de papegaaiduikers!

Faeröer – groen en mistig

Vanuit Kopenhagen vlieg ik in 2 uur naar de Faeröer. Het is mistig, het beeld klopt. Net voor de landing trekt het wat open en doemen uit de mist steile kliffen op bedekt met een groene deken van gras en mos. Eindeloos veel gras en mos. Wat een leegte. Ik krijg kriebels van enthousiasme. De Faeröer, met zijn 17 eilanden, is een mix van Schotland, Ierland en Nieuw-Zeeland: groen, steile kliffen, bergen en waterstroompjes. En natuurlijk heel erg veel schapen. De naam betekent niet voor niets ‘schapeneiland’. Het weer verandert voortdurend. Snel wisselen mist, wolken en wat zon elkaar af. Maar ik ben er klaar voor. Mijn uitrusting is er op berekend.

Het is 23:30 uur. Op de Faeröer eilanden zijn de nachten kort in mei.

Het is 23:30 uur. Op de Faeröer eilanden zijn de nachten kort in mei.

Papegaaiduikers en steile kliffen

Ik ben blij als mijn zilveren vogel veilig op de korte landingsbaan staat. De Faeröer is veel geschikter voor andere vogels: zeevogels. De kliffen rijzen tot wel 500 meter boven zee dus de nestholtes zijn veilig. Echte roofdieren zijn er niet en de kleinere eilanden zijn daarnaast ook nog eens vrij van mensen. Ik ben zelf vooral nieuwsgierig naar het meest westelijke eiland: Mykines. Dat is dan wel niet helemaal vrij van mensen, maar hier is wel de grootste kolonie papegaaiduikers te vinden. Trouwens ook de enige kolonie Jan-van-gents (met hun spanwijdte van wel 2 meter) maar ik kom toch echt voor die kleine buitelende papegaaiduikers.

Met de helikopter van vliegveld Vagar naar vogeleiland Mykines.

Met de helikopter van vliegveld Vagar naar vogeleiland Mykines.

In de heli

Het is 9:45 uur. Mijn helikopter begint te schudden en te trillen. Ik ben opgewonden. Per heli naar de papegaaiduikers! Ik heb geluk, zoals zo vaak op mijn reizen: de lucht trekt net voor mijn vlucht helemaal open. Wat een subliem uitzicht. In 15 minuten vlieg ik de 20 km naar Mykinos. Ik doe mijn rugzak op, de heli vertrekt weer en mijn GPS wijst me in welke richting de papegaaiduikers te vinden zijn. Maar ik heb de GPS helemaal niet nodig. Ik ben amper op weg of ik sta er al midden tussen. Enorme aantallen, overal!

Papegaaiduikers komen in mei aan land om te broeden. De rest van het jaar zijn ze op zee.

Papegaaiduikers komen in mei aan land om te broeden. De rest van het jaar zijn ze op zee.

Voorjaar

Papegaaiduikers zijn niet schuw en nestelen in holen van wel 2 meter diep in grondlagen op steile kliffen. Ik heb opnieuw geluk want papegaaiduikers komen alleen in het voorjaar een paar weken aan land. De rest van het jaar zijn ze op zee. Voorzichtig loop ik naar ze toe en dat gaat goed. Over glibberige paadjes langs de kliffen, omhoog, omlaag, in de mist, en dan weer zon. Het is fantastisch. Oudere vogels vliegen af en aan. Maar ook een dapper jong gaat voor het eerst op pad. Woest fladderend met de kleine vleugels ziet het jong de kliffen plotseling onder zich verdwijnen. De vleugels gaan ineens nog honderd keer sneller op en neer. To fly or die… Het leven van een papegaaiduiker is hard.

To fly or die… Het leven van een jonge papegaaiduiker is hard.

Jóannes Patursson bewoont als 17e generatie de oude boerderij in Kirkjubøur op het eiland Streymoy.

Jóannes Patursson bewoont als 17e generatie de oude boerderij in Kirkjubøur op het eiland Streymoy.

Faeröer – stoere overlevers, al 17 generaties lang

De eerste bewoners van de Faeröer waren Ierse monniken. Nu vooral stoere en door het weer geharde boeren. Jóannes Patursson is zo’n boer. Ik ga bij hem langs en praat uren met hem. Of eigenlijk praat hij tegen mij en staart voor zich uit. Jóannes woont in het kleine dorpje Kirkjubøur met 25 inwoners, op het eiland Streymoy. Zijn gezin bewoont als 17e (!) generatie de pachtboerderij die ooit residentie was van de bisschop van deze afgelegen eilandengroep. Jóannes vertelt me hoe na de monniken de Noormannen kwamen. En hoe de Faeröer uiteindelijk Deens werd. Maar dat moet wat hem betreft snel veranderen. Net als de meeste van de 40.000 bewoners van de Faeröer wil hij zo snel mogelijk onafhankelijk zijn van Denemarken. Ze hebben tenslotte altijd overleefd met hun schapen, de visvangst en het rapen van eieren. Dus ze redden zich wel, vertelt hij stoer. Maar hij zegt het alsof hij er niet echt in gelooft. Wijs geworden, na zeventien generaties.

De huizen op de Faeröer eilanden zijn bedekt met berkenschors en plaggen. De windsnelheid kan oplopen tot 250 km/u.

De huizen op de Faeröer eilanden zijn bedekt met berkenschors en plaggen. De windsnelheid kan oplopen tot 250 km/u.

Natuurlijke bescherming

Het huis van Jóannes is van hout en bedekt met een traditioneel grasdak. Zoals alle huizen op de Faeröer. Een dikke laag zand en gras, op een onderlaag van berkenschors maakt alles waterdicht en isoleert erg goed. Maar het helpt ook om de woning te verzwaren en te beveiligen tegen de zware stormen met windsnelheden van soms wel 250 km per uur. Ook de schapen beschermen zich daartegen. Het is één van de sterkste schapenrassen ter wereld, zomer en winter buiten. Maar er zijn grenzen. Als bescherming tegen wind en kou hebben de schapen daarom in de groene berghellingen holtes uitgesleten die met de tijd steeds dieper zijn worden. Zo is een goede beschutting ontstaan. Want bomen zijn hier niet, zo noordelijk…

Windsnelheden tot wel 250 km per uur. Maar de schapen zijn altijd buiten.

Faeröer eilanden: voor overlevers.

Faeröer eilanden: voor overlevers.

Spelevaren in ijswater

Ik ga verder. Naar het uiterste noorden. Het wordt steeds verlatener en in het dorpje Gjov op het eiland Eysturoy zie ik nog beter hoe hard het leven op de Faeröer is. Hier wonen 30 mensen. Pas in 1970 kwam er een weg. Tot die tijd liepen de bewoners de 20 km door de bergen naar het naastliggende dorp. Ik hoor hun verhalen aan, over saamhorigheid en ‘warmte’, terwijl hun kinderen spelevaren in het smeltwater van een ijskoude beek.

De Faeröer is echt voor overlevers weet ik als ik weer warm in het vliegtuig naar Nederland zit.

Het ruige klimaat, het ruige landschap en de eenzaamheid: I love Faeröer!

Het ruige klimaat, het ruige landschap en de eenzaamheid: I love Faeröer!

  • De Faeröer eilanden zijn in 2 uur te bereiken vanuit Kopenhagen met Atlantic Airways.
  • De eerste overnachting kun je het best regelen in hotel Vagar, vlak bij vliegveld waar je aankomt . Een auto huur je het makkelijkst bij 62N, op de luchthaven.
  • Op het vliegveld Vagar boek je bij het kantoor van Atlantic Airways goedkoop je heli-vlucht naar het vogel-eiland Mykines. De terugtocht gaat per boot.
  • De meeste van de 17 eilanden zijn met smalle eenrichtingstunnels verbonden.
  • In het noordelijke Gjov overnachtte ik in eco guesthouse Gjaargarður (erg remote dus vooraf reserveren).
  • Schapenboer Jóannes Patursson woont op het eiland Streymoy in het kleine dorpje Kirkjubøur. Zijn boerderij is te bezichtigen zonder afspraak en een hapje mee-eten kan ook!

Meer info: www.visitfaroeislands.com, www.62n.fo/en/

Arjan
Volg mij!
    • Dank je Harm! Het is ook een heel bijzondere bestemming.
      Als je in de gelegenheid bent: ga er een keer heen!

      Groeten,
      Arjan Mulder

  1. Alexander Callebaut zegt:

    hallo, ik wil nu toch al een tijdje naar de faeroer eilanden gaan en ik dacht dit te doen in September. Voor mij is het grootste struikelblok de prijs van het dagelijks leven daar. Ik heb hier al veel info over opgezocht maar het spreekt elkaar allemaal een beetje tegen. Is het nu eigenlijk echt zo duur als ik heb gelezen op verschillende sites?

    • Hallo Alexander,

      Onder de streep: gewoon gaan! De noordelijke landen zijn idd voor ons relatief duur. En voor de Faeröer geldt ook nog eens dat er heel veel moet worden ingevlogen vanuit het moederland Denemarken. In het algemeen geldt: je kunt het net zo duur maken als je wilt. Rondrijden en kijken kost weinig, met een helikopter naar het vogeleiland is niet goedkoop. Maar ik zou zeggen: GO!

      • travelviking zegt:

        Je kunt tegenwoordig ook direct via Parijs, Barcelona en Edinburgh vliegen?? Mijn grootste struikelblok is dat rotweer. 300 dagen regen, bewolking en windstoten, dan houdt het voor mij direct op. Wat ik uiterst wrang vind is dat er legio landen zijn waar op een zandstorm na het tien maanden per jaar elke dag hetzelfde weer is kurkdroge en zonnoig, maar in vrijwel alle geliefde (veilige) bestemmingen niets dan regenregenregen. Nu vind ik bepaalde delen van de bergen van Schotland en Madeira er niet bepaald veel voor onder doen. Zo stond ik laatst met een opengevallen mond toen ik sint Lorenzo’s punt zag, de loodrechte kusten van het ruige noorden (sint vicent), het centrale gebergte met maffe pieken en vormen en bepaalde kenmerken ben ik bij porto da cruz tegengekomen, daar zie je door de kracht van de natuur rondgeslepen rotsen aan zee, het enige wat er ontbrak was een laagje sneeuw. Nu is dit natuurlijk zeker niet the real deal, maar ik had amper extra fantasie nodig om me in een soort faroer-2.0 te wanen. Misschien een alternatief voor degenen, die het prijskaartje, weer en eenzaamheid niet zo zien zitten.

        • Hallo,

          Hahaha, jij bent denk ik niet de juiste reiziger voor de Faroer. Je moet wel houden van regen, mist, laag overscherende vogels, groene mossige heuvels, verlaten dorpjes, vreemde vismaaltijden etc. Best veel mensen houden daarvan, ik ook. Sommige mensen slapen ook graag in de sneeuw in Lapland. Maar: ieder zijn lol, en als jij liever kurkdroog en zonnig weer hebt moet je echt niet naar de Faroer gaan! Bovendien, als je goede alternatieven hebt gevonden: waarom niet? Geniet van de dingen waar jij van geniet!
          Veel reisplezier!

  2. zijn er ook realistische mogelijkheden om te emigreren naar faroer ?
    kan je daar aan werk raken, en een leefbaar bestaan opbouwen ?
    waar vind ik hierover bruikbare informatie .
    grt

    • Hallo Geert,
      Ik kan het je werkelijk niet vertellen. Wellicht als je schapenboer bent of in de tonijnkwekerij zit…. Of, zoals vaker in het buitenland, je nuttig kunt maken in het onderwijs. Eerlijk gezegd: ik denk het niet. Het is daar geen vetpot. De emigratie-beurs is net geweest. Misschien kun je daar volgend jaar eens je licht opsteken? Succes!

  3. Hey Arjan, wat een mooi en inspirerend artikel heb je hier geschreven! Ik ben net begonnen met het plannen van een trip in de paasvakantie (april 2019) met mijn 9 jarig zoontje (die overigens al aardig wat ervaring heeft met wilde trektochten). We voorzien ongeveer 7 dagen met een huurwagen.
    Intussen weet ik dat accomodaties er verre van goedkoop zijn. Hoe lang was jij er, en heb je nog andere tips naar accomodaties toe, uitgezonderd Vagar en Gjaargarður waar jij verbleef ? Ervaringen met B&B, AirBNB ?
    Ik veronderstel ook dat we geen 6 verschillende accomodaties moeten boeken om een paar interessante eilanden te bezoeken en dat het misschien mogelijk is om bijvoorbeeld drie plekjes te boeken op strategische plaatsen zodat we toch de meeste interessante locaties kunnen aandoen ?

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>