Het echte Ierland

Ik heb in mijn bestaan als reiziger de eer gehad al vele Ieren te mogen treffen. In de kern bleken ze allen redelijk gelijk, hoewel ieder natuurlijk wel met zijn eigen unieke karaktertrekken. Vriendelijk, open en vijf kwartier in een uur pratend. De Ieren, je komt ze overal ter wereld tegen, vaak ook nog in redelijk grote getalen. Dit maakte het voor mij makkelijk te verklaren dat een land dat ongeveer 1,75 maal zo groot als Nederland is, slechts ongeveer 4,5 miljoen inwoners heeft. Velen hebben door de eeuwen heen het land verlaten, mede als gevolg van de rijke en regelmatig treurige geschiedenis van het land. Daarnaast heb ik als reiziger altijd een zwak gekend voor de Irish pub; iedere stad die ik tot op heden heb bezocht bezat er wel één. In mijn beleving is het meer een concept dat aanslaat, dan een goede weerspiegeling van de pubs in Ierland. Dit was puur een aanname, daar ik nooit in Ierland was geweest. En laat ik nou niet van aannames houden; tijd om Ierland eens met een bezoek te vereren.

Gaeltacht

Natuurlijk had ik er voor kunnen kiezen om een lang weekend naar Dublin te gaan voor een eerste kennismaking met Ierland. Echter ben ik van mening dat wanneer je iets echt wil ervaren, je de hoofd- en grote steden wat terzijde moet schuiven. Deze zijn vaak zo ingespeeld op het toerisme dat dat ten kosten gaat van het unieke van de bevolking. Natuurlijk kunnen ze je vertellen over geschiedenis en cultuur en zijn er toeristische trekpleisters om de toeristen te lokken. Maar de authentieke bevolking, zij die ver van deze commercie hun leven leiden, dat zijn de mensen die het land pas echt weerspiegelen.

Het Iers, onbegrijpelijk

Het Iers, onbegrijpelijk

Taal is dan een mooie graadmeter in Ierland. Het kent twee officiële talen; het Engels en daarnaast het Iers. Engels is grotendeels de eerste taal. Slechts in 4 van de 26 graafschappen (counties) is het Iers de eerste taal; in Donegal, Galway, Kerry en Mayo. In delen van Cork, Meath en Waterford wordt ook nog in het Iers gesproken. Met name langs de Atlantische westkust lijkt het dus nog populair. Mede door de geschiedenis is het Iers steeds minder in zwang als eerste taal. De overheid probeert hier wel van alles aan te doen, maar dit lijkt niet te verlopen zoals ze het voor ogen hadden. Hierin is wel een paradox zichtbaar; enerzijds neemt het aantal mensen dat Iers als eerste gebruikt niet toe, anderzijds zijn er wel steeds meer mensen die het willen leren als tweede taal. Nu is het Iers slechts heel verre familie van het Engels, waardoor het voor de Engelstalig opgevoede Ieren ook werkelijk een hele nieuwe taal is die ze dienen te leren. Als ik naar Ierland ga, dan wil ik Iers horen, zo bedacht ik me. Donegal, een provincie zo groot als Brabant leek mij een prima bestemming om me een midweek lang onder te dompelen in het ‘echte’ Ierland.

County Donegal

Als er eenmaal besloten is waar de reis naar toe gaat, dan is het ook wel handig om te weten hoe je in het ongerepte noordwesten van Ierland moet komen. Voor € 60,- euro vlieg je al retour van Amsterdam naar Dublin met Aer Lingus. Echter ben je dan pas aan de oostkust. Je hebt de mogelijkheid om voor ongeveer € 70,- euro vanaf Dublin retour door te vliegen naar Donegal, een andere mogelijkheid is dat je voor € 30,- euro een retourtje met de bus boekt voor een vier uur durende rit. De meeste vrijheid geeft toch echter het hebben van een eigen vervoersmiddel, zeker wanneer je van plan bent niet te lang op één plek te blijven en het gebied echt wilt ontdekken.

Donegal: up here it’s different

In het Gaelisch betekent Dún na nGall “fort of the foreigners”. Doordat Donegal grotendeels geïsoleerd is van de rest van Ierland, zegt men dat de echte Ierse cultuur hier het meest bewaard is gebleven. ‘Up here it’s different’ is dan ook de slogan die er gebruikt wordt om het graafschap in de markt te zetten. In het gebied, zoals eerder gezegd zo groot als Brabant, wonen slechts iets meer dan 160.000 inwoners. Met andere woorden, het is er dunbevolkt. Doordat het een Gaeltacht gebied is, zijn bijvoorbeeld de borden langs de weg alleen in de Ierse taal weergegeven, daar waar het in de overige gebieden zowel in het Engels als in het Iers staat. Met andere woorden, ik begreep niets van de borden. Alleen dit maakte het al gelijk een stuk leuker en interessanter om hier ten strijde te trekken.

Wild Atlantic Way

Ik houd niet zo van het plannen en zorgen dat alles vast staat en geregeld is. Maar rondsurfen op Google om ideeën op te doen, dat is vaak wel handig om toch enigszins een leidraad te hebben tijdens de reis. Met de vraag ‘wat te doen in Donegal’, kwamen er vele hits naar voren. Wat mij meteen aansprak was de Wild Atlantic Way (WAW), welke ik enkele keren naar voren zag komen in de pagina’s corresponderend aan mijn zoekterm.

Wild Atlantic Way bewegwijzering

Wild Atlantic Way bewegwijzering

Ierland was een van de eerste landen in Europa die in zwaar weer kwam door de economische crisis. Uiteindelijk zijn ze er, met hulp van noodsteun van de EU, inmiddels weer redelijk bovenop. Nu is een recessie of crisis natuurlijk heel vervelend voor een land, maar het is ook een goede gelegenheid om opnieuw te beginnen en te komen met nieuwe ideeën en initiatieven om een land weer uit het slop te trekken. De Wild Atlantic Way is hiervan één van de vele voortvloeisels. Begin 2014 werd de WAW officieel gelanceerd door het Ministerie van Toerisme.

Van de Inishowen Peninsula, Donegal tot aan Kinsale, Cork, loopt de langste aaneengesloten kustroute ter wereld. 2500 Kilometer kronkelen, klimmen en dalen langs de Atlantische kust, passerend door pittoreske kustdorpjes, desolate oorden, langs ruige kliffen, schitterende stranden en pure wildernis. De beste ideeën zijn vaak de simpelste, maar je moet er wel op komen. Want de Atlantische kust van Ierland, met al zijn schoonheid, ligt er al sinds mensenheugenis. Echter met het ontstaan van de Wild Atlantic Way, is het plots één geheel geworden, in plaats van dat ieder afzonderlijk stukje en iedere bezienswaardigheid apart door de belanghebbende in de markt wordt gezet. Enthousiast als ik was geworden door de vele positieve reviews en schitterende foto’s, was de keuze snel gemaakt; Donegal leren kennen door een deel van de Wild Atlantic Way af te leggen.

Inishowen Peninsula

Als kind van de stad vind ik het altijd een verademing om me onder te dompelen in de rust van het landelijke. Vanaf het moment dat ik van huis wegging en uiteindelijk aankwam bij het Redcastle Hotel nabij het dorpje Moville in Donegal, waren er een kleine tien uur verstreken. Eerst maar eens goed uitrusten om vervolgens fris en fruitig te kunnen beginnen met de reis door het wilde noorden van Ierland. Het goed betaalbare hotel kent een schitterende ligging aan Lough Foyle. Wekenlang hadden ze bewolkt en regenachtig weer gehad in de regio, maar de aankomende vijf dagen was er schitterend najaarsweer voorspeld. Een mooie avondwandeling langs het meer, terwijl de ondergaande zon steeds weer andere kleuren deed verschijnen, deed me goed. De serene rust en de prachtige omgeving deden me al verlangen naar de dag van morgen, wanneer de reis langs de Atlantische kustroute zou aanvangen. Aurora Borealis, ofwel het noorderlicht, is hier in deze regio ook met regelmaat zichtbaar doordat er hier nauwelijks lichtvervuiling is (lichtvervuiling, je leest het goed), helaas was het nu nog te vroeg in het seizoen.

Lough Foyle

Lough Foyle

Uitzicht vanaf fort Dunree

Uitzicht vanaf fort Dunree

Zodra je onderweg bent, heb je zoveel indrukken die er binnen komen. Je rijdt langs Lough Foyle en passeert af en toe een huis en soms een klein dorpje, tot je aan het eind van het meer komt bij Inishowen Head, waar het meer over gaat in de Atlantische oceaan. Je kan de route op allerlei manieren doen en alles nodigt uit om even stil te staan en te genieten van de omgeving. Misschien dat de fiets nog wel de meest ideale manier is om de kustroute te ontdekken, bedacht ik me. De route vervolgt zich langs de kust, onderwijl genietend van vergezichten, en heuvelachtig landschap. Na enkele korte stops kwam ik uiteindelijk aan bij Fort Dunree in Buncrana. Dit fort is eind 1700 gebouwd om Ierland te beschermen tegen een mogelijke Franse invasie. Ook in de Eerste Wereldoorlog heeft het nog dienst gedaan. Men kan hier kennis maken met een stuk geschiedenis, ondertussen genietend van de nimmer vervelende uitzichten.

Spoedig zou ik de Inishowen Peninsula achter me laten en de rit voortzetten naar Fanad Peninsula, waar ik zou overnachten. Echter niet alvorens ik eerst even kennis had mogen maken met de eerste echte Ierse pub in mijn leven. Ik kwam uit in de O’flaitbeartaig bar in Buncrana (met zijn ongeveer 7500 inwoners, het op één na grootste dorp van Donegal (na Letterkenny (20.000)) en bestelde Ierlands bekendste bier; Guinness! De barman deed zijn best Engels te praten, maar zijn accent was zo zwaar dat ik moeite had hem te verstaan. Ik vroeg hem hoe je de naam van zijn kroeg uitsprak, waarna er iets kwam dat op leek op turtlesbar. Schildpaddenbar of niet, ik kreeg een prachtige pint voor me geserveerd met een van de symbolen van Ierland in het schuim gegraveerd; het klavertje drie.

Weetje: het klavertje drie is een nationaal embleem geworden, omdat de legende gaat dat de heilige St. Patrick aan de hand van deze drie blaadje de heilige drie-eenheid beschreef: het idee dat God zowel de Vader, de Zoon als de Heilige Geest manifesteert.

Een echte Irish Pub met Ierlands zwarte goud

Een echte Irish Pub met Ierlands zwarte goud

Fanad Peninsula en Glenveagh

De nacht had ik doorgebracht in het schitterende antieke landhuis/hotel Rathmullan House, omringd door een prachtig park en gelegen aan Lough Swilly. Ook hier was het vallen van de avond weer een adembenemend gezicht geweest. Later op de avond had ik een heerlijke Ierse whisky besteld en maakte ik echt kennis met de Ierse gastvrijheid. Ik zat solo bij het haardvuur met mijn drankje toen een groep Ieren vroeg om me bij hen te voegen. De openheid, vriendelijkheid en de nederige manier van kijken naar het leven in het hier en nu waren fascinerend. Natuurlijke talenten als het om vertellen gaat en een goed gevoel voor humor; met een goed gevoel ging ik dan ook, veel later dan gepland, naar mijn kamer.

Het prachtig gelegen Rathmullan house

Het prachtig gelegen Rathmullan House

De ietwat korte nacht leverde gelukkig geen problemen op en ik was dan ook redelijk bijtijds weer op pad. Allereerst zou ik een bezoek brengen aan een plaatselijke bierbrouwerij; Kinnegar. Tijdens de recessie waarover ik eerder sprak, is ook de lokale bevolking zich gaan manifesteren en creatiever geworden. In deze onzekere tijd zijn er steeds meer mensen voor zichzelf begonnen met allerlei verschillende ideeën en producten. ‘Craft Beer’ is tegenwoordig erg in trek in westerse landen en de kleine, lokale brouwerijen schieten dan ook als paddenstoelen de grond uit. Kinnegar is slechts een van de vele in Ierland, maar ik moet concluderen dat ze een aantal heerlijke varianten in het aanbod hebben zitten. Voor € 10,- krijg je een rondleiding door de brouwerij, gesitueerd in een loods waar je eerder vee verwacht. Aan het einde van de tour kan krijg je een voucher mee, die je in kan wisselen voor een gratis biertje in de nabijgelegen tapperij van Kinnegar.

Via een heerlijk rit kom je na een uurtje rijden in Fanad Head. Hier staat een prachtige vuurtoren, gekozen tot één na mooiste ter wereld. Nu is het ook echt een schitterend exemplaar, maar juist de woeste kustlijn waarop hij is gesitueerd, maakt het een echte bezienswaardigheid. Naar aanleiding van het gezonken schip, de HMS Saldanha in 1812, is deze vuurtoren hier sinds 1817 actief. Ook is er de mogelijkheid op het terrein van de vuurtoren te overnachten in drie beschikbare kamers/appartementen. Momenteel is men bezig met het opzetten van een zogeheten Lighthouse-tour, waarbij je in vier dagen langs de mooiste vuurtorens van Ierland en Noord-Ierland gaat en hier ook kan blijven slapen.

's Werelds op één na mooiste vuurtoren

Fanad Head Lighthouse: ‘s werelds op één na mooiste vuurtoren

Tijd om even een klein stukje het binnenland in te gaan, naar Glenveagh National Park. Een park met meer dan 16000 hectare aan bossen, bergen en meren en een kasteel. Dit kasteel is gebouwd in 1870, waarbij Balmoral Castle als voorbeeld heeft gediend. Om bij Glenveagh Castle te komen, dien je je aan te melden bij het bezoekerscentrum, vanwaar je met een bus verder wordt gebracht. Eigen vervoer is niet toegestaan. Het kasteel is schitterend gelegen in de vallei aan een groot meer en kent dan ook een fantastische, door bergen omgeven uitzicht. Beroemd zijn de tuinen die bij het kasteel horen en waar vele plantensoorten van over de hele wereld zich tonen. Dat dit mogelijk is komt mede door het milde klimaat hier. Het gebied herbergt de grootste wilde hertenpopulatie van Ierland, maar de kans dat je ze ziet is klein, aangezien ze meestal slechts in de winter naar lager gelegen gebieden komen. In de omgeving van het kasteel zijn een aantal verschillende korte wandelroutes die zeer zeker de moeite waard zijn.

Een van de tuinen bij Glenveagh castle

Een van de tuinen bij Glenveagh Castle

Van Dunfanaghy naar Arranmore

Met een hoofd vol nieuwe indrukken arriveerde ik vroeg in de avond in Dunfanaghy, waar ik de nacht door zou brengen in Arnold’s Hotel. Een gezellig klein dorpje gelegen aan een baai, welke bij laag water droog valt. Een kleine 25 kilometer hiervandaan ligt het plaatsje Downings. Via een tip had ik gehoord dat hier The Singing Pub huist, een typisch Iers dorpscafé waar je heerlijk kan eten en er bijna dagelijks live muziek wordt gespeeld. Dat moesten we dan maar eens gaan ontdekken; ik was wel toe aan een portie muziek onder begeleiding van een stevige maaltijd. Halverwege wederom een heerlijke maaltijd kwam er een aantal mensen binnen met instrumenten; gitaar, cello, banjo en nog een gitaar. Een avondje Ierse folkmuziek, afgewisseld met hier en daar wat bekender werk van een stel prima artiesten. Tijdens een kleine break raakte ik kort aan de praat met een van de muzikanten. Vol passie vertelde hij me hoe belangrijk muziek is voor de Ieren. Daarnaast was hij bezig om lokale bandjes een platform te geven om zo beter bekend te worden onder een groter publiek. Als muziekliefhebber kan ik niet anders dan jullie hierover op de hoogte te brengen; het platform is te bezoeken op Andromeda Artisans. Ik luisterde nog een uurtje naar de muziek, voordat ik moe maar voldaan mijn weg terug baande naar het hotel.


Video van Joe Baur: joebaur.com

Burtonport

Burtonport

Na een prima ontbijt en een lekker stuk paardrijden over het strand was ik klaar om verder te gaan, op naar Burtonport vanwaar ik de ferry zou pakken naar Arranmore Island. Als weggaan in gradaties kan komen, dan staat een tocht per boot naar een eiland bij mij in de top van weggaan. Het vasteland achter je laten en je over de golven laten vervoeren naar een eilandje, niet wetende wat je daar aan zal treffen. Handig manoeuvreerde de ferry zich tussen de kleine eilandjes en rotspartijen door om na kleine 20 minuten aan te komen op Arranmore Island. Omdat het eiland niet al te groot is, leek het me een prima idee om het met de fiets te verkennen. Wat volgde was voor mij wel het hoogtepunt van de reis. Alles wat ik gedurende de reis tot nu toe had gezien, werd hier samengepakt op één eiland. Angstaanjagende kliffen, prachtige blauwe oceaan, vergezichten van de bergtoppen en heerlijke zandstranden. Ik had dan wel een elektrische fiets gehuurd, maar als fietsliefhebber was het dan mijn eer te na om op deze leeftijd al met trapondersteuning te werken. Toen ik een aantal uren later dan ook weer bij het verhuurpunt terug keerde, brandden de kuiten en stonden de bovenbenen strak als een snaar. Genietend van een stevige lunch, kregen de beentjes dan eindelijk de welverdiende rust om vervolgens niet lang daarna met diezelfde benen, die wel van rubber leken inmiddels, de laatste paar honderd meter terug te wandelen naar de ferry.

Fietsend Arranmore verkennen, foto van Menno Boersma

Fietsend de ruige kant van Arranmore verkennen, foto van Menno Boermans

Arranmore

Klein eiland, weinig borden

Arranmore

Trap gemaakt door gevangenen

Eenmaal weer voet op het vasteland vond ik dat ik, nu ik toch in deze regionen verkeerde, maar eens een bezoekje moest plannen aan Leo’s Tavern, ofwel Tábhairne Leo. Leo Brennan opende deze bar eind jaren 60 en vanaf dat moment werden er met regelmaat open avonden gehouden voor beginnende muzikanten. Deze Leo was onderdeel van de band Clanned, welke enige bescheiden top-40 hitjes scoorde. Bekender hier is echter zijn dochter, Enya, welke zelfs twee keer bovenaan de hitlijsten in Nederland verscheen. Ik denk dat de meesten Orinoco Flow wel herkennen als ze het horen (en ouder dan 25 zijn). Wanneer je de pub binnen gaat, kom je niet meer onder Clanned en Enya uit. Overal hangen foto’s en gouden platen en op het scherm speelde een dvd af waarin de hele muzikale levensloop van de Brennan familie op te zien was. Helaas was ik te vroeg voor de open-mic avond en te vermoeid om er op te wachten. Wel bestelde ik nog een Irish coffee om een beetje bij te komen. De barman had me net verteld dat hij de vrouwelijke wereldkampioen Irish coffee maken had ontmoet en zij had hem verteld wat het geheim was; niet teveel poespas en extra’s maar gewoon zoals hij hoort. Dus ik was al snel overgehaald en ik moet zeggen, ik heb ze beter gehad, maar over smaak valt nu eenmaal niet te twisten.

Aan al het mooie….

Na de laatste nacht doorgebracht te hebben in het chique Harvey’s Point Lodge, idyllisch gelegen tussen hoge bomen aan Lough Eske op enkele kilometers van Donegal town, was de tijd aangebroken om weer naar Nederland te gaan. In vijf dagen had ik het eerste deel van de Wild Atlantic Way afgelegd, dat deel wat county Donegal besloeg. Alles hier nodigt uit om te ontdekken, te genieten van het buitenleven. Ik kan het iedereen die van ruige, ongerepte natuur en dunbevolkte gebieden houdt van harte aanbevelen. Het heeft mij ook zeker nieuwsgierig gemaakt naar wat de rest van de route te bieden heeft. Natuurlijk is het de route die prachtig was, maar dit was zeker niet het enige dat mee heeft gewogen. Ook de lokale bevolking en de gastvrije, vriendelijke benadering naar andere mensen hebben mij aangenaam verrast. En dan was er nog het eten; overal waar ik heb gegeten was het buitengewoon smakelijk. In dit kader wil ik er als laatste nog twee eetgelegenheden uitlichten.

Lough Eske

Lough Eske

1. The no salt chef
In Carrownaffe, nabij Moville, huist de “no salt chef“. Deze kok, Brian McDermott, heeft hier zijn eigen kookschool, waar je ook kan boeken om gewoon een maaltijd te nuttigen. No salt, ofwel zonder (toegevoegd) zout, het klinkt voor sommige misschien smakeloos. Het verhaal erachter is dat Brian enkele jaren geleden een aantal hartinfarcten heeft gehad. Hij had zijn eigen kookprogramma op de BBC toen de infarcten hem troffen. Nadenkende over wat dit veroorzaakt zou kunnen hebben, kwam zout in zijn hoofd naar voren als mogelijke oorzaak. Nu kan een hoge zoutinname bijdragen aan een hoge bloeddruk, wat dan weer een risicofactor is voor een hartinfarct is uit onderzoek gebleken, dus zijn gedachte was niet heel gek. Uit dit idee is de chef voor zichzelf begonnen en heeft hij de eerste zoutloze kookschool in Ierland geopend. Hij werkt zo veel mogelijk met producten uit de streek en zelfs de vis vangt hij het liefste zelf in het nabijgelegen meer. Ik heb hier mogen genieten van een heerlijke drie gangen lunch en het smaakte verrukkelijk. Een aanrader om te bezoeken.

No salt chef Brian McDermott

No salt chef Brian McDermott

2. Eithna’s by the Sea
Ook Eithna’s by the Sea, net over de grens van Donegal in county Sligo verdient een vermelding. Eithna werkt sinds enkele jaren samen met Prannie Rhatigan, die is gespecialiseerd in (eetbare soorten) zeewier en hier ook fantastisch over kan vertellen. Daarnaast schijnt het ook heel erg gezond te zijn voor de innerlijke mens. Bij Eithna’s, mooi gesitueerd aan het plaatselijke haventje, wordt er dan ook in bijna alle gerechten iets gedaan met een grote variëteit aan zeewiersoorten. Iedere soort bevat weer andere vitaminen en mineralen en zijn daarom een welkome aanvulling in de maaltijd. Wat echter het belangrijkste was; het eten smaakte echt overheerlijk en de bediening was zeer vriendelijk.

Lunch bij Eithna's

Lunch bij Eithna’s en Prannie’s zeewiersmoothie in de maak

  1. Net als Henk krijg ik heimwee door je mooie weergave. Gelukkig hoop ik in april 2016 weer te gaan naar een omgeving waar ik in al die jaren nog niet geweest ben (Kilkenny/Waterford).
    Waar ook in Ierland: het blijft ‘thuiskomen’.

  2. Marianne de Groote zegt:

    Dank voor dit mooie verslag. Afgelopen zomer ook de WAW gedaan, vanaf Inishowen tot Doolin! O.a. overnacht op Aranmoore. Volgende keer doen we de zuidkant. Ierland is thuis komen.

  3. Trudy zegt:

    Dank voor deze uiteenzetting. We zijn van plan om in augustus 3,5 week met onze camper naar Ierland te gaan. We zijn er eerder geweest, ook met een kampeerreis, negen jaar geleden. In Dublin zijn we vaker geweest. Ik ga dit verslag uitprinten en voor onze reis als leidraad gebruiken.

    • Wat een mooi vooruitzicht! De Wild Atlantic Way is een belevenis; wat een prachtige omgeving. Wij zijn er toevallig vorige week nog geweest, dus binnenkort tijd voor een nieuw verhaal hierover op Reishonger!

      Net ook jullie reizen bekeken, en daarvan spreken er wel wat tot de verbeelding! Als jullie over de West Balkan nog eens een verhaal kwijt willen, stuur me dan eens een mailtje!

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>