Het minst toeristvriendelijke land ter wereld?

Begin 2013 stelde het World Economic Forum een lijst op van de meest toeristvriendelijke landen ter wereld. Toeristen konden destijds de meest gastvrije behandeling verwachten in IJsland, Nieuw-Zeeland en Marokko. Ver onderaan stond een Zuid-Amerikaans land. Op het aspect 'houding van de lokale bevolking tegenover toeristen' scoorde het beduidend slechter dan de overige landen. Toevallig bevond ik me op dat moment juist daar. Twee maanden lang verbleef ik namelijk in Bolivia.

Ik kwam Bolivia binnen in Santa Cruz, waar allemaal bomen op de weg lagen. Vreemd. Vanuit Santa Cruz zou ik de volgende dag een bus naar Sucre nemen. In gesprekken met andere reizigers kwam al snel naar voren hoe frustrerend een busrit naar Sucre kan zijn: een achttien uur durende rit over onverharde wegen in een koude, stinkende bus met te veel passagiers op en naast oncomfortabele stoelen, bijna geen toilet- en eetpauzes en zand in je gezicht omdat de ramen constant open staan. Ik kende Bolivia nog niet, maar dit maakte mij een beetje bang. De volgende dag besloot ik het vliegtuig te pakken en in veertig minuten was ik in Sucre – fris en fruitig, helemaal klaar voor mijn reis.

Universidad San Francisco Xavier de Chuquisaca in de oude stad van Sucre

Sucre, de witte stad

Carnaval in Sucre

Mijn eerste week in Sucre viel samen met carnaval. Volgens de traditie lopen Boliviaanse jongeren dan dagenlang bewapend met waterballonnen en -pistolen over straat. Het doel is om zoveel mogelijk personen van het andere geslacht nat te maken, maar eigenlijk vinden ze het veel leuker om met zijn allen samen te spannen tegen de toeristen. Op zich niets mis mee, maar ze lusten er graag een paar slokken alcohol bij. En met drank in het spel worden af en toe bijzonder slechte plannen uitgevoerd. Sommigen vonden het bijvoorbeeld een gaaf idee de waterballonnen te vervangen door stenen als vuisten zo groot en ons daarmee te bekogelen.

Overigens lieten sommige toeristen zich ook van hun slechtste kant zien. Zo haalde een Nederlandse jongen zichzelf de woede van een groep Bolivianen op de hals door een baby in het gezicht te raken met een waterballon. En een Frans meisje had een Boliviaanse student in het gezicht gespuugd, omdat hij haar had geraakt met een ballon waar zo te ruiken iets anders dan water in zat.

Kortom: een goede carnavalssfeer. Het bleek ook beter te verlopen dan andere jaren. Mijn leraar Spaans vertelde me dat dit jaar slechts tien personen waren omgekomen tijdens de carnavalsweek in Sucre. Oké…

Stenen naar je hoofd geslingerd krijgen is niet prettig. Dit incident heeft mijn reis echter niet weten te vergallen. Bolivia is namelijk een prachtig land. Sucre is een koloniaal pareltje, de zoutvlakte van Uyuni een indrukwekkende leegte en La Paz een levendige stad waar altijd iets te doen is. Zo veel last heb ik dus niet van de Boliviaanse houding jegens toeristen gehad, anders was ik wel de grens overgegaan naar een van de buurlanden.

Die grens heb ik uiteindelijk daadwerkelijk overschreden – meerdere keren zelfs – al ging dat niet geheel vrijwillig.

bolivia toeristonvriendelijk

Zonsopkomst op de zoutvlakten van Uyuni

Trip naar het Titicacameer

Ik wilde naar Copacabana. Niet die in Brazilië, maar de originele, waarnaar het beroemde strand in Rio de Janeiro is vernoemd. Het ligt aan de Boliviaanse zijde van het met Peru gedeelde Titicacameer. Een van de bekendste eilanden op dat meer is Isla del Sol, waar volgens legendes de Incabeschaving begon toen de zonnegod er werd geboren. Vanuit Copacabana wilde ik daar met de boot naartoe. Ik moest echter eerst een bus van La Paz naar Copacabana nemen. Drie uur zou deze rit duren, aldus de reisorganisatie waarbij ik boekte.

Na twee uur rijden was het Titicacameer in zicht. Het kon dus niet lang meer duren, dacht ik. Echter, tot mijn verbazing stonden we ineens aan de grens met Peru en werden we gedwongen de bus uit te stappen, om vervolgens naar het immigratiebureau te lopen, een stempel in het paspoort te krijgen, de grens over te stappen, wederom naar het immigratiebureau te gaan – maar nu in Peru – daar de nodige papieren in te vullen en nogmaals een stempel in het paspoort te ontvangen. Anderhalf uur later zaten we weer in de bus, ditmaal een Peruviaanse, om onze weg naar Copacabana te vervolgen.

Een uur hebben we door Peru gereden, totdat we stopten om wederom Bolivia binnen te gaan. Dezelfde procedure als even tevoren bij de Peruviaanse grens volgde en na een uur zat ik, wederom in Bolivia, op de derde bus van de dag te wachten. Op een bord langs de weg zag ik staan dat Copacabana nog acht kilometer rijden was. Mijn blijdschap daarover duurde enkele minuten, tot de chauffeur ons vertelde dat de weg al dagen geblokkeerd was en we niet verder konden rijden. Hij vond dit zeer spijtig. We konden te voet verder, of alle bussen terug nemen. Ik besloot het laatste stuk te lopen.

Het Titicacameer, Bolivia

Het Titicacameer

Eindelijk in Copacabana

Een wandeling van acht kilometer lang is normaal gesproken niet zo’n probleem, maar op een hoogte van bijna vier kilometer en met bagage van vijfentwintig kilogram op de rug en borst wordt dat een heel ander verhaal. Ik vervloekte het Boliviaanse busbedrijf en de mannen en vrouwen die langs de weg stonden te eten, drinken, praten en lachen, terwijl ze de weg geblokkeerd hielden. Ik putte moed uit het feit dat ik spoedig in Copacabana zou zijn. Echter, bij aankomst werd ik getrakteerd op nog een onaangename verrassing.

Ik ving iets op over een brug, te dure veerboten, sociale conflicten tussen Boliviaanse gemeenschappen en onderhandelingen met de overheid. De wegen rondom het Titicacameer werden geblokkeerd en ook in Copacabana zelf zorgden stakingen ervoor dat de meeste winkels en restaurants waren gesloten. Bovendien bestond er geen mogelijkheid een boot naar Isla del Sol te nemen. Dit alles was al enkele dagen aan de gang, maar in La Paz had blijkbaar niemand het nodig gevonden mij hierover op de hoogte te brengen. Ze stuurden dagelijks busladingen toeristen naar de Peruviaanse grens, om vervolgens mede te delen dat de wegen zijn geblokkeerd. Vreemde gang van zaken.

Ik hoopte dat de situatie snel zou veranderen, maar dat bleek een utopie. Na vijf dagen heb ik mijn spullen gepakt en nam ik dezelfde weg als ik was gekomen terug. Negen uur later – een enorme rug- en schouderpijn en vier stempels in mijn paspoort rijker – was ik weer terug in La Paz.

Uitzicht op Copacabana

Uitzicht op Copacabana vanaf Cerro Calvario

Bolivia toeristonvriendelijk maar prachtig

Afgaande op mijn eigen ervaring, kan ik die uitverkiezing tot het meest toeristonvriendelijke land best wel een beetje begrijpen. Ik moet daar echter wel bij zeggen dat het een verdomd mooi land is dat veel te bieden heeft. Als je het begrip ‘toeristvriendelijkheid’ wat breder trekt dan het comfort van busreizen over onverharde wegen, de houding van dronken studenten tegenover toeristen en de informatieverstrekking over stakingen en ander ongemak, dan weet ik zeker dat Bolivia een stuk hoger op de lijst staat. Want hoewel bovenstaande wellicht wat negatief overkomt, heb ik mijn tijd in Bolivia als zeer waardevol ervaren. Ik ben er niet voor niets twee maanden gebleven. Echt een prachtig land, zowel qua natuur als cultuur. En die kleine tegenslagen… ach, misschien maakt dat het ook juist wel weer extra bijzonder.

Laguna Honda

Laguna Honda in het zuidwesten van Bolivia is een van de prachtigste plekken van het land

Zuidwest-Bolivia is erg mooi

Sowieso is Zuidwest-Bolivia erg mooi

Alpaca's kom je veel tegen in Bolivia

Deze kom je er veel tegen

Flamingo's kom je veel tegen in Bolivia

En deze

Slapen in een zouthotel, Bolivia

En je kunt er slapen in een zouthotel, ook leuk

Jelle
Laatste berichten van Jelle (alles zien)

Vragen? Suggesties? Of jouw reishonger delen?

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Je mag alleen HTML tags en attributen gebruiken:

<a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>