Over de Alentejo
De Alentejo beslaat een derde van het Portugese vasteland, maar nog geen acht procent van de bevolking woont hier. Slechts vijf procent van de toeristen in Portugal kiest voor deze regio en een groot deel daarvan is zelf Portugees. Dat is ook direct de aantrekkingskracht van de Alentejo: je hoeft hier niet bang te zijn om op een vol terras naast je Nederlandse buurman aan te schuiven. De regio focust zich op landbouw. Tradities, duurzaamheid en ‘puur’ eten spelen een grote rol in het dagelijks leven. Als je op zoek bent naar rust, dan ben je hier aan het goede adres.
De prachtige ruwe kustlijn waar Portugal om bekend staat, vind je in de Alentejo zeker terug. Met ruim 100 kilometer kustlijn hoef je niet ver te zoeken om een plekje te vinden dat je helemaal voor jezelf hebt.
De stranden in Alentejo zijn beschermd. Daardoor mag er niet méér gebouwd worden dan de bebouwing die al aanwezig is. Dit levert mooie lege stranden en onbelemmerde uitzichten op.
In de Alentejo liggen diverse luxe verblijven verstopt. Een van mijn favorieten is São Lourenço do Barrocal. vlakbij Monsaraz. Deze 200 jaar oude boerderij is omgetoverd tot kleinschalige ‘farmscape’ met luxe kamers en een spa. Het ligt in het Dark Sky Reserve, een gebied waar het ’s nachts zo donker wordt dat je er goed sterren kunt kijken.
Het restaurant van São Lourenço do Barrocal past, net als veel restaurants in de Alentejo, een ‘farm to table’ concept toe. Men serveert lokale producten zoals kalfsvlees, ‘porco preto’ (zwart varkensvlees), kaas en wijn. Daarbij komt er alleen op tafel wat in het seizoen is.
Verser dan dit wordt het niet: de honing komt direct van de honingraat af. De Alentejaanse gedachte over eten is dat het ingrediënt de hoofdrol moet spelen. Je eet hier puur, zonder onnodige toevoegingen. Zo heeft vis bijvoorbeeld alleen wat kruiden nodig en geen heftige saus.
Zelden zag ik zoveel details in een hotelkamer: badjassen, slippers, kledingrekjes en een bak met paraplu’s naast de deur. Bij het verkennen van de badkamer zag ik zelfs een weegschaal (al heb ik daar na het uitgebreide diner van die avond maar voor gepast..).
Overal in de Alentejo vind je stadjes met witte huizen. Vanuit het 300 meter hoog gelegen vestingstadje Monsaraz kijk je uit over het Alqueva-meer. Binnen de stadsmuren wonen slechts enkele tientallen mensen.
In de kronkelige straatjes van Monsaraz vind je lokale winkels met weefproducten, aardewerk en andere kunstwerkjes.
Deze foto van Monsaraz straalt voor mij het gevoel van de Alentejo uit: rust, ruimte en traditie.
De lente is (samen met de herfst) de beste periode om de Alentejo te bezoeken. De natuur én de temperatuur zijn dan op hun best.
Évora is de bekendste plaats van de regio. De Romeinse tempel, de kathedraal, het 8 kilometer lange aquaduct en het universiteitsgebouw zijn UNESCO werelderfgoed.
Het centrale plein van Évora is het ontmoetingspunt van de stad. In de smalle straatjes rondom het plein loop je langs winkeltjes met kurkproducten en aardewerk.
Aardewerk behoort de streekproducten van de Alentejo. Verder staat de Portugese regio bekend om producten van kurk, wijn en landbouwproducten.
Het schillen van kurkschors met een bijl is een traditioneel beroep in de Alentejo, waar enorm veel kurkeiken staan. Een verkeerd hakje met de bijl kan de boom permanent beschadigen. Dit is cruciaal, want de kurkschors kan slechts om de 9 jaar geoogst worden. Het oogstjaar herken je aan het witte cijfer op de bast.
Naast de meer praktische toepassingen van kurk (zoals wijnkurken) maken ze er hier ook prachtige handtassen van.
Om de kuststreek van de Alentejo te verkennen sliep ik in boetiekhotel Naturarte, vlakbij Vila Nova de Milfontes. De eigenaren zijn gespecialiseerd in het werken met paarden en gasten kunnen meedoen met de activiteiten. Met een beetje geluk speelt de gastheer na het diner traditionele fadomuziek.
Zomaar een straathoek in Porto Covo , mijlenver van de drukke stad, files en happy hours.
De kliffen van Cabo Sardão zijn fantastisch om te zien. Niet ver van de parkeerplaats geniet je al in je eentje van het uitzicht.
Op de kliffen van Cabo Sardão nestelen meerdere ooievaars. Heel bijzonder om te zien! Ooievaars zijn beschermd in Portugal en dat is te merken; zelden heb ik er zoveel gezien als in de Alentejo.
Dit zijn ‘Percebes’: zeevruchten die op de rotsen leven. Je maakt een klein scheurtje in het midden, waarna het eetbare deel tevoorschijn komt. Je proeft het zeewater nog.
Het witte pleisterwerk van de Alentejaanse huizen wordt standaard opgefleurd met vrolijke kleuren als geel, blauw en rood.
Je kunt uitgebreid langs de kust wandelen, maar ook de vrolijk gekleurde dorpjes zijn leuk om te verkennen. Enig begrip van het Portugees (of het verwante Spaans) kan daarbij overigens geen kwaad. Kijk er niet gek van op als een restaurant alleen een kaart in het Portugees heeft.
‘Switch off’ in de Alentejo
Het motto van de regio Alentejo is ‘switch off’ en na mijn midweekje begrijp ik wat de Portugezen daarmee bedoelen. Even geen verkeersdrukte, wekkers, vergaderingen, fast food en deadlines. In plaats daarvan rust en ruimte, reizen als een local en oude tradities leren kennen. Zie jij jezelf al in de Alentejo zitten?
Meer weten over de Alentejo in Portugal?
Ik bezocht de Alentejo tijdens een persreis op uitnodiging van Turismo do Alentejo.
Kijk voor meer reisinspiratie op www.visitalentejo.pt of volg de regio via Facebook.
- Be Irish for a day – vier St. Patrick’s Day in Dublin - 11 maart 2024
- Stedentrip Eindhoven: 15x Doen in de Lichtstad - 7 april 2022
- 6x ‘Van het strand af’ op Curaçao - 14 september 2021